ECLI:NL:RBDHA:2015:8751

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juli 2015
Publicatiedatum
27 juli 2015
Zaaknummer
C/09/490373 / FA RK 15-4469
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing van minderjarige en wijziging zorgregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot vervangende toestemming voor de verhuizing van een minderjarige van de moeder naar Wormer. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. T. van den Bout, verzocht om toestemming om met de minderjarige te verhuizen, omdat zij per 10 augustus 2015 de voormalige echtelijke woning in [stad] moest verlaten. De vader, vertegenwoordigd door mr. A.B. Sluijs, voerde verweer en betwistte de noodzaak van de verhuizing, stellende dat het in het belang van de minderjarige is om in zijn vertrouwde omgeving te blijven.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder onvoldoende financiële middelen heeft om een woning in de regio van de voormalige echtelijke woning te huren of kopen. De moeder heeft een nieuwe relatie en wil samenwonen met haar partner in Wormer, waar zij ook een geschikte school en opvang voor de minderjarige heeft gevonden. De rechtbank heeft de belangen van de moeder om te verhuizen afgewogen tegen de belangen van de vader en de minderjarige. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de belangen van de moeder zwaarder wegen en heeft zij de moeder vervangende toestemming verleend om te verhuizen.

Daarnaast heeft de rechtbank de zorgregeling aangepast, zodat de minderjarige bij de vader zal zijn gedurende een zorgregeling die voldoende compensatie biedt voor de vermindering van contactmomenten. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 15-4469
Zaaknummer: C/09/490373
Datum beschikking: 28 juli 2015

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 11 juni 2015 ingekomen verzoek van:

[moeder] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. T. van den Bout te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[vader]

de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.B. Sluijs te Leiden.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek;
  • de brief d.d. 12 juni 2015, met bijlage, van de zijde van de moeder;
  • de brief d.d. 29 juni 2015, met bijlagen, van de zijde van de moeder.
Op 30 juni 2015 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: partijen, bijgestaan door hun advocaten. Van de zijde van de moeder zijn pleitnotities overgelegd.

Feiten

- Partijen zijn gehuwd geweest van [datum] tot [datum]
- Zij zijn de ouders van het volgende thans nog minderjarige kind:
[minderjarige] geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
- Bij beschikking van deze rechtbank van [datum] is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is bepaald dat het aangehechte convenant en ouderschapsplan deel uitmaken van de beschikking.
- In het ouderschapsplan van [datum] zijn partijen – voor zover hier van
belang – het volgende overeengekomen:
  • partijen blijven het gezamenlijk gezag over de minderjarige uitoefenen;
  • de minderjarige heeft de hoofdverblijfplaats bij de moeder;
  • er zal een zorgregeling gelden waarbij de minderjarige bij de vader zal zijn:
- de ene week van woensdagmiddag uit school tot vrijdag 17.30 uur;
- de andere week van donderdagmiddag uit school tot zondag 17.30 uur;
- gedurende de vakanties en feestdagen conform een als bijlage 1 aan het ouderschapsplan gehecht schema;
- indien specifieke zwaarwegende omstandigheden dit vragen, kan de zorgregeling aangepast worden.
- Beide partijen hebben de Nederlandse nationaliteit.

Verzoek en verweer

De moeder heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht vervangende toestemming te verlenen, welke de toestemming van de vader vervangt, voor:
  • verhuizing met de minderjarige van [stad] naar de woning te [stad] [adres 1] van haar huidige partner per 1 augustus 2015;
  • het (doen) uitschrijven van de minderjarige uit (de rechtbank begrijpt:) de Basisregistratie personen van de gemeente [stad] en het inschrijven van de minderjarige in [stad] op voormeld adres per 1 augustus 2015;
  • het (doen) inschrijven van de minderjarige op de basisschool [school] in [stad] met ingang van het nieuwe schooljaar 2015-2016, aanvangsdatum 17 augustus 2015;
  • het (doen) inschrijven van de minderjarige bij een huisarts en tandarts in [stad] per 1 augustus 2015;
  • het (doen) inschrijven van de minderjarige bij een of meer sportclubs in [stad] , met name voetbalvereniging [voetbalclub] per 1 augustus 2015;
  • het (doen) inschrijven van de minderjarige bij de TSO en BSO (buitenschoolse opvang) van de basisschool [school] in [stad] met ingang van het nieuwe schooljaar 2015-2016, aanvangsdatum 17 augustus 2015;
  • het instrueren en/of verzoeken van de basisschool [school] in [stad] om informatie over de minderjarige te delen met, respectievelijk te verstrekken aan, de betrokken basisschool in [stad] ten behoeve van de inschrijving van de minderjarige.
Voorts heeft de moeder verzocht de door de ouders in het ouderschapsplan opgenomen regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) te wijzigen, in die zin dat de minderjarige met ingang van 1 augustus 2015, althans de datum van de verhuizing van de moeder met de minderjarige van [stad] naar [stad] , althans met zodanige datum van ingang als de rechtbank juist acht, bij de vader zal zijn:
  • gedurende de eerste vier weekenden van telkens een opeenvolgende periode van zeven weken, (telkens) van vrijdag na school (12.15 uur) tot zondag 20.30 uur (indien de moeder de minderjarige bij de vader in [stad] ophaalt) dan wel 21.00 uur (indien de vader de minderjarige bij de moeder in [stad] terugbrengt), waarbij de moeder de minderjarige telkens op vrijdag bij de vader in [stad] brengt, en waarbij de moeder de minderjarige in de eerste twee van de vier weekenden bij de vader in [stad] ophaalt en de vader de minderjarige in de laatste twee van de vier weekenden bij de moeder in [stad] terugbrengt;
  • gedurende de helft van alle schoolvakanties en de algemeen erkende feestdagen, met uitzondering van de zomervakantie, waarin de minderjarige vijf dagen extra bij de vader zal zijn, in goed onderling overleg en tijdig door de ouders jaarlijks gezamenlijk te bepalen;
althans een zodanige zorgregeling vast te stellen als de rechtbank juist acht,
een en ander met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De vader heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Tevens heeft de vader zelfstandig verzocht:
- de hoofdverblijfplaats van de minderjarige vast te stellen bij de vader met ingang van 1 augustus 2015, indien de minderjarige op dat moment niet binnen een straal van 10 km vanaf de voormalige echtelijke woning woont, doch uitsluitend voor de periode dat de minderjarige na 1 augustus 2015 niet binnen een straal van 10 km vanaf de voormalige echtelijke woning woont, gedurende welke periode de minderjarige bij de moeder zal zijn iedere week van vrijdag uit school tot zondag 19.00 uur, en met ingang van 26 oktober 2015 eenmaal per veertien dagen van vrijdag uit school tot zondag 19.00 uur,
en voorts, voor het geval het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming wordt toegewezen, een zorgregeling vast te stellen waarbij de minderjarige bij de vader zal zijn:
  • eenmaal per veertien dagen van vrijdagmiddag uit school tot zondag 19.00 uur, waarbij de moeder de minderjarige bij de vader brengt en de vader de minderjarige bij de moeder terugbrengt,
  • gedurende de vakanties en feestdagen conform de regeling zoals die is opgenomen in het door partijen op 31 januari 2014 ondertekende ouderschapsplan, in aanvulling waarop de minderjarige tien extra vakantiedagen bij de vader zal zijn, waarbij de vader zijn keuze voor deze tien vakantiedagen voorafgaand aan ieder schooljaar aan de moeder zal mededelen.
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Beoordeling

Ingevolge artikel 1:253a BW kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van (één van) de ouders aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van de minderjarige wenselijk voorkomt. De rechtbank beproeft alvorens te beslissen een vergelijk tussen de ouders.
Vervangende toestemming verhuizing naar [stad] en daarbij behorende verzoeken
Nu het beproeven van een vergelijk tussen partijen ter terechtzitting vergeefs is gebleken zal de rechtbank de door de moeder verzochte vervangende toestemming beoordelen.
De rechtbank stelt voorop dat de gezamenlijke uitoefening van het gezag over de minderjarige meebrengt dat de moeder voor het wijzigen van de woonplaats van de minderjarige (van [stad] naar [stad] toestemming van de vader behoeft.
Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 25 april 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BC5901) zal de rechtbank bij haar beoordeling alle omstandigheden van het geval in acht nemen. Dit kan ertoe leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van de minderjarige, hoezeer ook dat belang een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de te verrichten afweging van belangen. Uit de jurisprudentie blijken de volgende criteria die een rol kunnen spelen bij de beoordeling van een verzoek tot vervangende toestemming tot verhuizing:
  • de vrijheid van een ouder om zijn/haar leven opnieuw in te richten;
  • de noodzaak om te verhuizen;
  • de mate waarin de verhuizing is voorbereid en doordacht;
  • het recht van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
  • de door de verhuizende ouder aangeboden alternatieven dan wel compensatie om de gevolgen van de verhuizing (zoals vermindering van contact en extra kosten) te verzachten;
  • de bestendigheid van een nieuwe relatie van de verhuizende ouder;
  • de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderling overleg;
  • de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en de mate waarin de minderjarige is geworteld in zijn omgeving;
  • het feit dat een ouder aangeeft niet te zullen verhuizen als de rechtbank geen vervangende toestemming geeft.
Standpunten van partijen
De moeder heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat de voormalige echtelijke
woning in [stad] is verkocht en dat zij die woning per 10 augustus 2015 moet verlaten. Zij heeft onvoldoende financiële mogelijkheden om een woning voor haar en de minderjarige in de omgeving van de voormalige echtelijke woning te kopen of huren die wat betreft wooncomfort en -omgeving en ligging ten opzichte van haar werk in [stad] voor haar en de minderjarige geschikt is. Sinds eind 2013 heeft zij een relatie met de heer [partner moeder] . Zij wil met hem gaan samenwonen in zijn woning in [stad] . Deze huidige partner heeft twee kinderen uit een eerder huwelijk. Omdat de ex-vrouw van de heer [partner moeder] geen toestemming voor een verhuizing geeft en omdat zijn zoon, die is gediagnosticeerd met ADHD, op speciaal onderwijs in [stad] zit en is gebaat bij rust en stabiliteit, is het voor hem niet mogelijk om te verhuizen. Daar komt bij dat zijn woning in [stad] vermoedelijk niet snel kan worden verkocht, waarbij dan ook nog een restschuld zal ontstaan.
De moeder stelt dat zij diverse opties heeft overwogen om te verhuizen naar een plaats die minder ver weg van de woonplaats van de vader is gelegen en dat zij tot de conclusie is gekomen dat Wormer op dit moment de beste mogelijkheden biedt. Zij en de minderjarige kunnen daar direct gaan wonen en in gezinsverband gaan samenleven. De reistijd naar haar werk is gering, zodat zij meer tijd met de minderjarige kan doorbrengen. Zij heeft de verhuizing goed voorbereid door op zoek te gaan naar een geschikte school, naschoolse opvang en sportclub(s) voor de minderjarige. Zij heeft die gevonden en de minderjarige kan daar met ingang van het nieuwe schooljaar geplaatst worden. De verhuizing kan in de zomervakantie plaatsvinden. Voorts stelt de moeder dat de door haar voorgestelde zorgregeling het contact tussen de vader en de minderjarige niet onredelijk beperkt. Deze regeling zal voor de vader bovendien tot weinig extra reistijd en/of kosten leiden.
De vader heeft de noodzaak voor de verhuizing naar [stad] betwist. Hij acht het niet in het belang van de minderjarige om hem uit zijn vertrouwde omgeving weg te halen, zeker nu het na een onrustige (echtscheidings)periode beter met hem gaat. De vader stelt dat het niet mogelijk is om bij verhuizing van de moeder met de minderjarige naar [stad] de vermindering van het contact met de minderjarige te compenseren, omdat gelet op de afstand het contact beperkt zal worden tot de weekenden. Als de minderjarige op zaterdag in [stad] gaat voetballen, zullen de contactmomenten pas kunnen aanvangen op zaterdagmiddag. De vader spreekt de vrees uit dat de minderjarige, naarmate hij ouder wordt en meer geworteld raakt in [stad] , steeds minder vaak naar de vader in [stad] zal komen en dat hun contact minder wordt. De vader staat voor dat de moeder verhuist naar een woning in de regio [regio 1] , van waaruit het contact tussen hem en de minderjarige onverminderd kan worden voortgezet en de minderjarige, als hij ouder wordt, zelf van de ene naar de andere ouder kan fietsen.
Beoordeling
Vast staat dat de moeder per 10 augustus 2015 zal moeten verhuizen uit de voormalige echtelijke woning in [stad] . Zij heeft onvoldoende weersproken gesteld dat het gelet op haar financiële mogelijkheden niet mogelijk is om binnen de regio [regio 2] een woning te kopen of te huren die qua wooncomfort en -omgeving geschikt is voor haar en de minderjarige en van waaruit een goede verbinding naar haar werk bestaat. Gelet hierop erkent de rechtbank het belang van de moeder om te verhuizen naar een woning die binnen het redelijke aan haar wensen ten aanzien van wooncomfort voldoet en die dichter bij [stad] – waar zij werkt – is gelegen.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de moeder de mogelijkheid moet hebben om te gaan samenwonen met haar huidige partner. Nu die partner, naar de vrouw niet of althans onvoldoende heeft weersproken heeft gesteld, aan [stad] is gebonden, de betreffende woning voldoende wooncomfort biedt en op een redelijke reisafstand van haar werk is gelegen, is de rechtbank van oordeel dat de moeder haar belang om naar [stad] te verhuizen voldoende heeft aangetoond. Van noodzaak is wellicht geen sprake, maar wel van een zwaarwegend belang van de moeder om haar leven opnieuw in te richten.
Tegenover het belang van de moeder om naar [stad] te verhuizen staat het recht van de vader en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving. Vast staat dat met een verhuizing van de moeder en de minderjarige naar [stad] de frequentie van de contacten tussen de minderjarige en de vader zal afnemen. Dit geldt te meer als de minderjarige op zaterdag in [stad] zou gaan voetballen.
Afgezien van de lagere frequentie van het contact tussen de minderjarige en de vader is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken dat het belang van de minderjarige met een verhuizing naar de woning van de huidige partner van de vrouw wordt geschaad.
Gelet op het voorgaande dient de rechtbank het belang van de moeder om met de minderjarige naar Wormer te verhuizen af te wegen tegen het belang van zowel de vader als van de minderjarige bij handhaving van de huidige situatie. De rechtbank komt daarbij tot het oordeel dat het belang van de vader en de minderjarige minder zwaar weegt dan dat van de moeder. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de voorgenomen verhuizing de moeder in de gelegenheid stelt met de minderjarige een leven op te bouwen met haar nieuwe partner en zijn gezin in een comfortabele woonomgeving op een redelijke afstand van haar werk. In het belang van de vader en de minderjarige kan naar het oordeel van de rechtbank worden voorzien met een adequate contact- en zorgregeling. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het onverminderde contact met de minderjarige, zoals de vader zich dat voorstelt en begrijpelijkerwijze wenst, inderdaad alleen mogelijk is als de moeder met de minderjarige op korte afstand van zijn woonplaats blijft wonen. Dit acht de moeder een onredelijke beperking voor de moeder in haar recht en belang haar leven met een nieuwe partner vorm te geven.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de moeder vervangende toestemming verlenen om per 10 augustus 2015 met de minderjarige naar [stad] te verhuizen en de minderjarige op haar nieuwe adres te doen inschrijven. De rechtbank ziet geen aanleiding de moeder daarnaast vervangende toestemming te geven voor overige door haar verzochte inschrijvingen (school, buitenschoolse opvang, sport, huisarts, tandarts). De vader heeft daarmee tot op heden kennelijk alleen niet ingestemd omdat hij niet akkoord was met de verhuizing naar [stad] .
Het zelfstandige verzoek van de vader te bepalen dat de minderjarige – naar de rechtbank begrijpt tijdelijk, zolang de moeder nog zoekende zou zijn naar een woning in [stad] of omstreken – zijn hoofdverblijf bij de vader krijgt, zal gelet op het voorgaande worden afgewezen.
Zorgregeling
De rechtbank begrijpt, na de ter terechtzitting gegeven toelichting, de door de moeder voorgestelde zorgregeling aldus dat de minderjarige gedurende elke periode van zeven weken eerst drie maal om de week het weekend bij de vader zal zijn, alsmede het zevende weekend. Deze regeling biedt naar het oordeel van de rechtbank voldoende compensatie om de vermindering van de contacten tussen de vader en de minderjarige te verzachten, met dien verstande dat de rechtbank de door de vader gewenste tien extra vakantiedagen zal toewijzen in plaats van de door de vrouw voorgestelde vijf extra dagen.
Partijen zijn het niet eens over het tijdstip van terugbrengen/halen op zondagavond. De vader vindt de door de moeder voorgestelde tijdstippen te laat voor een kind van vijf jaar. Ter zitting is niet aan de orde geweest of partijen het op dit punt eens zouden kunnen worden, maar de rechtbank acht hen daartoe wel in staat. Daarom zal zij geen tijdstip vaststellen, maar enkel bepalen dat de minderjarige tot en met het avondeten bij de man zal zijn.
Proceskosten
De rechtbank zal de proceskosten tussen partijen als gewezen echtgenoten compenseren in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
(alleen opnemen indien kostenveroordeling is verzocht)

Beslissing

De rechtbank – met wijziging in zoverre van het ouderschapsplan d.d. [datum] dat is opgenomen in de beschikking van deze rechtbank d.d. [datum] – :
verleent toestemming aan de moeder – welke toestemming die van de vader vervangt – ten behoeve van:
- verhuizing van de minderjarige [minderjarige] geboren op [geboortedatum] te
[geboorteplaats] , naar de woning te [adres 2] (van de heer [partner moeder] ) per 10 augustus 2015;
- het (doen) uitschrijven van de minderjarige uit de Basisregistratie personen van de gemeente [stad] en het inschrijven van de minderjarige in [stad] op voormeld adres per 10 augustus 2015;
stelt – met wijziging van de door partijen in het ouderschapsplan van [datum] overeengekomen zorgregeling – vast dat de minderjarige bij de vader zal zijn:
  • gedurende telkens een periode van zeven weken eerst drie maal om de week een weekend en daarna het zevende weekend,
  • gedurende de helft plus tien extra dagen van alle schoolvakanties en de algemeen erkende feestdagen, in goed onderling overleg en tijdig door de ouders jaarlijks gezamenlijk te bepalen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.D. Bellaart, N.B. Verkleij en K.M. Braun, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.N. van Limpt-Schrover als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 juli 2015.