Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser],
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Procesverloop
Overwegingen
- niet in het bezit is van een geldig reisdocument;
- niet in het bezit is van een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning;
- niet in het bezit van passende documentatie waaruit het doel en de omstandigheden van het verblijf blijken.
- niet in het bezit is van toereikende bestaansmiddelen voor de duur en de vorm van het verblijf, of voor de terugkeer naar het land van herkomst.
2. Eiser voert aan dat blijkens het proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee (Kmar), brigade hoek van Holland van 6 juni 2015 aan eiser een folder conform artikel 13, derde lid, van de SGC enkel in het Nederlands is uitgereikt. Deze folder bevindt zich niet in het dossier en wordt niet genoemd. Bovendien blijkt niet dat deze in een begrijpelijke taal aan eiser is uitgelegd. Aan eiser had schriftelijke informatie verstrekt moeten worden over contactpunten die informatie kunnen verschaffen over wettelijke vertegenwoordigers die namens eiser in overeenstemming met de nationale wetgeving kunnen optreden. Nu deze folder niet aan eiser is uitgereikt in een taal die hij begrijpt, voldoet de toegangsweigering niet aan het gestelde in artikel 13, derde lid, SGC en is deze daarom onrechtmatig. Daar komt bij dat eiser niet wist dat hij recht had om met een advocaat te spreken omdat hem dit pas later bekend is geworden in het JCS.
11. De toepassing van de vrijheidsontnemende maatregel is vanaf 6 juni 2015 onrechtmatig. De rechtbank zal aan eiser daarom met toepassing van artikel 106 Vw een schadevergoeding toekennen. Nu de maatregel heeft geduurd van 6 juni 2015 tot op heden (19 nachten), wordt het bedrag van de schadevergoeding bepaald op 19 x € 80,- = € 1.520,-