Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
ARWIJEL B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 mei 2014 met veertien producties,
- de conclusie van antwoord met dertien producties,
- de akte houdende overlegging producties met productie drie behorend bij de dagvaarding,
- het vonnis van 10 september 2014, waarbij tevens een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie,
- de brief van 23 januari 2015 van mr. Somers,
- de brief van 23 januari 2015 van mr. Anink, beide brieven naar aanleiding van het proces-verbaal van comparitie, welke brieven aan het griffiedossier zijn toegevoegd.
2.De feiten
“(…) 4. Alle ten tijde van registratie van deze akte bestaande rechten/vorderingen van de pandgever op derden met alle daaraan verbonden rechten en zekerheden en alle rechten/vorderingen die worden verkregen ten tijde van de registratie van deze akte bestaande rechtsverhoudingen tussen de pandgever en derden, zoals deze onder meer blijken uit zijn administratie (…).(…) Onverminderd (…) verbindt de pandgever zich terstond van de reeds bestaande rechten/vorderingen met alle daaraan verbonden rechten en zekerheden/vorderingen die (rechtstreeks) zullen worden verkregen uit reeds bestaande rechtsverhoudingen met derden met alle daaraan verbonden rechten en zekerheden op een door de bank aan te geven wijze aan de bank een overzicht te verstrekken, en dit overzicht terstond te zenden of af te geven aan de bank. (…)De pandgever verbindt zich rechten/vorderingen op derden met alle daaraan verbonden rechten en zekerheden die na registratie van deze akte zullen ontstaan, en rechten/vorderingen die rechtstreeks zullen worden verkregen uit rechtsverhoudingen die na registratie van deze akte zullen ontstaan, door middel van de door de bank gewenste vervolgpandakten aan de bank te verpanden. (…)”
€ 162.000 en € 138.000.
€ 51.790,20.
“Ik begrijp hieruit dat de Bank haar pandrecht op de vorderingen op de gemeente Leiderdorp moet prijsgeven.Ik kan instemmen met uw voorstel en de overnamesom aan de boedel ad € 50.000,- waarbij ik er vanuit ga dat u zorgdraagt dat ook de overige 2 garanties resp. € 60.000,- en € 75.000,- ongeclaimd aan de bank worden geretourneerd.”De curator heeft hierop geantwoord:
“Zoals zojuist besproken ga ik in op de voorgestelde weg inzake Brede School en doet de bank, zo nodig, afstand van haar pandrecht. Indien alsnog (een deel-)betaling op de factuur zal volgen leg ik dat aan u voor. De bankgarantie van 60 k komt retour zonder boedelbijdrage. Die van 75k is nog afhankelijk van eventuele overdracht van het project.”
3.Het geschil
1) de Bank rechtsgeldig een pandrecht heeft gevestigd op alle vorderingen van [X] op haar debiteuren, voor zover deze vorderingen zijn ontstaan vóór het faillissement van [X],
2) meer specifiek dat a) de vorderingen ter zake het samenwerkingsverband OBR, b) de BTW-component van de koopsom voor de twee appartementen op de Maximalocatie te Waarder en c) vorderingen voortvloeiend uit de aannemingsovereenkomst betreffende de nieuwbouw van de Brede School te Leiderdorp rechtsgeldig aan de Bank zijn verpand en
3) zij op basis van subrogatie c.q. cessie in de rechten van de Bank zijn getreden ten aanzien van de debiteuren en de boedel en
4) de curator te veroordelen te gehengen en gedogen dat Jawi c.s. de verpande vorderingen innen en
5) hem te veroordelen in de proceskosten en nakosten, vermeerderd met rente.