ECLI:NL:RBDHA:2015:5201
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Inkomstenbelasting en de aftrekbaarheid van eigen bijdrage voor ter beschikking gestelde auto
In deze zaak gaat het om de aftrekbaarheid van een eigen bijdrage die eiser heeft betaald voor een ter beschikking gestelde auto in het kader van zijn dienstbetrekking. Eiser was in 2010 werkzaam bij een vennootschap die onderdeel uitmaakte van een grotere werkgever. De werkgever had voor eiser een auto aangeschaft, omdat de leaseregeling geen standaardcategorie voor zijn functie bevatte. Eiser heeft bijgedragen aan de aanschafkosten van de auto en ontving een 'verklaring geen privégebruik' van de belastingdienst. In zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor 2010 heeft eiser deze bijdrage als negatief loon opgevoerd.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de belastingdienst terecht de aftrek van deze bijdrage niet heeft toegestaan. De rechtbank verwijst naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, waarin is vastgesteld dat bijdragen van een werknemer aan de kosten van een ter beschikking gestelde auto, behoudens bijzondere omstandigheden, niet als negatief loon kunnen worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de situatie van eiser anders maken dan de jurisprudentie van de Hoge Raad. Eiser heeft niet aangetoond dat hij zich niet kon onttrekken aan het gebruik van de auto en er is geen voordeel wegens privégebruik aangetoond, waardoor de eigen bijdrage niet in mindering kan worden gebracht.
De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter E.E. Schotte en is openbaar uitgesproken op 28 april 2015. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.