ECLI:NL:RBDHA:2015:4707

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 april 2015
Publicatiedatum
23 april 2015
Zaaknummer
14_9123 IBPVV
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2012

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 april 2015 uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij eiser in beroep ging tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2012. In de bezwaarfase had verweerder, de inspecteur van de Belastingdienst, de aanslag vastgesteld op nihil en was er een teruggaaf verleend van het gehele bedrag aan ingehouden loonheffing. Eiser stelde dat hij door de aanslag in een nadelige positie was gebracht en ging in beroep.

De rechtbank heeft het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat, aangezien de aanslag reeds was verminderd naar nihil en er een teruggaaf was verleend, het beroep eiser niet in een betere positie kon brengen. De rechtbank concludeerde dat er geen belang meer was bij het beroep, waardoor het niet-ontvankelijk werd verklaard. Eiser had ook verzocht om wraking van de rechter, maar dit verzoek werd afgewezen door de meervoudige wrakingskamer.

De uitspraak is gedaan door mr. T.A. de Hek, in aanwezigheid van mr. T. Blauw, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat hiervoor geen aanleiding bestond.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 14/9123
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 april 2015 in de zaak tussen

[eiser], wonende te [woonplaats], eiser

en
de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor buitenland, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 23 september 2014 op het bezwaar van eiser tegen de voor het jaar 2012 aan eiser opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (de aanslag).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2015.
Eiser is daar in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [persoon A].
Tijdens de behandeling ter zitting heeft eiser verzocht om wraking van de rechter. De rechter heeft daarop het onderzoek ter zitting geschorst.
Bij beslissing van 26 februari 2015 heeft de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank Den Haag (wrakingnummer 2015/6) het verzoek tot wraking afgewezen.
De rechtbank heeft vervolgens het vooronderzoek hervat.
Het nadere onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 april 2015.
Eiser is daar in persoon verschenen. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
De rechtbank heeft op 8 april 2015, na sluiting van het onderzoek, nog een stuk van eiser ontvangen. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding het onderzoek te heropenen. Het stuk zal aan eiser worden geretourneerd.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Over het belastingjaar 2012 is een bedrag van € 3.076 aan loonheffing ingehouden op het inkomen van eiser.
2. Met dagtekening 24 juni 2014 heeft verweerder de aanslag opgelegd waarbij het bedrag aan verschuldigde inkomstenbelasting is berekend op nihil.
3. Verweerder is bij de hier bestreden uitspraak op bezwaar tegemoetgekomen aan het bezwaar van eiser tegen de aanslag. Verweerder heeft de aanslag vastgesteld op nihil en een teruggaaf verleend van € 3.076 aan ingehouden loonheffing.
4. Nu verweerder de aanslag reeds naar nihil heeft verminderd en teruggaaf heeft verleend van het gehele bedrag aan ingehouden loonheffing kan het beroep eiser niet in een betere positie brengen en is het beroep wegens het ontbreken van een belang niet-ontvankelijk verklaard.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. de Hek, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Blauw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 april 2015.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20021,
2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.