ECLI:NL:GHDHA:2015:3812

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 december 2015
Publicatiedatum
18 januari 2016
Zaaknummer
BK-15/01060
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking verzoek in belastingzaak zonder gegronde redenen

In deze zaak heeft verzoeker, [X], een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters van het Gerechtshof Den Haag in het kader van een belastingzaak. Het wrakingsverzoek is ingediend naar aanleiding van een hoger beroep dat verzoeker had ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag over een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2012. Verzoeker heeft in zijn brieven, waaronder een brief van 21 oktober 2015, geen concrete gronden voor de wraking gepresenteerd en heeft niet aangegeven tegen welke specifieke raadsheren het verzoek zich richt. De wrakingskamer heeft op 25 november 2015 de mondelinge behandeling van het verzoek gehouden, waarbij verzoeker aanwezig was. Tijdens deze zitting heeft verzoeker zijn standpunten toegelicht, maar de wrakingskamer heeft geconcludeerd dat er geen gegronde redenen voor de wraking zijn aangedragen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de correspondentie van verzoeker niet voldoende was om te concluderen dat de onpartijdigheid van de rechters in het geding was. Op 9 december 2015 heeft het hof besloten dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking. De beslissing is aan verzoeker toegezonden.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Zaaknummer : BK-15/01060
Rolnummer hoofdzaak : BK-15/00338
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken van 25 november 2015
inzake het schriftelijk verzoek tot wraking, als bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in de hoofdzaak met genoemd rolnummer van:

[X] ,

wonende te [Z] ,
verzoeker,

Het geding

Verzoeker heeft in een bestuursrechtelijke procedure (belasting) hoger beroep ingesteld in de zaak onder genoemd rolnummer. Het hoger beroep is gericht tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 22 april 2015, nr. SGR 14/9123, betreffende de aan verzoeker voor het jaar 2012 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
Bij brief van 19 oktober 2015 is verzoeker uitgenodigd voor de mondelinge behandeling van het hoger beroep door de meervoudige belastingkamer van het gerechtshof op 16 december 2015. Deze brief vermeldt dat de namen van de behandelend raadsheren een week voor de zitting telefonisch zijn op te vragen.
3. Bij brieven, ingekomen op 22 en 26 oktober 2015, heeft verzoeker in het hoger beroep nadere stukken ingediend, welke onder meer als volgt luiden:
"WRAKKING ik weiger op de zitting van 16 december 2015 te komem"
(brief van 21 oktober 2015, ingekomen op 22 oktober 2015);
en
"ik weiger naar de zitting van 16december2015 te komem als belasting inspectuer dit niet recht zet wraaking"
(brief van 24 oktober 2015, ingekomen op 26 oktober 2015)
4. Het dossier is vervolgens in handen gesteld van de wrakingskamer.
5. Bij brief van 4 november 2015 is verzoeker verzocht de wrakingskamer per omgaande te berichten of hij een wrakingsverzoek wenst in te dienen, en zo ja, te laten weten tegen wie het wrakingsverzoek is gericht en wat de gronden zijn.
6. De wrakingskamer heeft de mondelinge behandeling van het verzoek bepaald op 25 november 2015. Verzoeker is van de behandeling op deze datum op de hoogte gebracht.
7. Voorafgaand aan de zitting heeft verzoeker - kennelijk in aanvulling op de hiervoor onder 3 vermelde brieven - drie brieven aan het hof doen toekomen (brieven met dagtekening 6 oktober 2015, 28 oktober 2015 en 2 november 2015). Voorts heeft de griffier diverse e-mailberichten ontvangen van verzoeker.
8. De wrakingskamer heeft het verzoek op 25 november 2015 ter gesloten zitting van de wrakingskamer behandeld, waarbij verzoeker is verschenen en gehoord.

Het wrakingsverzoek

9. Door de verzoeker is ter onderbouwing van zijn wrakingsverzoek in de hiervoor onder 3 vermelde brief van 21 oktober 2015 het volgende aangevoerd:
"WRAKKING ik weiger op de zitting van 16 december 2015 te komem
geacht rechter
belasting inspectuer heeft inzake zorgtoeslag de zaak voldoende ontvangelijk verklaart
ook al zullen er op het tijd stipt 16 december 2015 geen defentief besluiten zijn
je kan als nog in beroep
DUS DE GRONDEN VAN CASSATIE VERVALLEN BIJ DE HOGE RAAD
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
geacht rechter
deurwaarder van zorg instituut nederland eist honnaruim anders wordt dit beslag niet op geheven
dus een salaris van 800 euro
vorig maand is echt alle zorg premie betaalt 25 september2015 maar deurwaarder eist salaris
deurwaarder eis salaris voor wan prestatiet belasting dienst
deurwaarder eis salaris voior de zitting rechter hek rechtbank den haag ect
HIER OP ZIJN DE CASSATIE GRONDEN NIET VERVALLEN BIJ DE HOGE RAAD
dus ik moet uw zitting wrakken
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
dan staat er nog open zitting rechter [A] 2009 we gaan inhouding doen op jouw
belasting aanslag
belasting inspectuer heeft ooit580 euro aan zorg instituut betaalt
maar de rest niet
natuurlijk herhaaling post
maar tot heden geen andwoordt
waar is de nominaal premie gebleven die is in gehouden
DUS GRONDEN VOOR CASSATIE
dus hier moet ik u wrakken
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
ZITTING centraal raad van beroep 10 december 2015
Belasting inspectuer heeft betaalt aan ons maar te weinig
dus op onderzoek uit
zo maar raak in wan betaaler omdat de belasting inspectuer mijn niet informeer
UIT onderzoek ministerie van justie
blijkt dat mogelijk ander klachten dit hebben veroorzaakt
ik heb belasting dienst veel maale post gestuurt cornelis jurphaas van marion is overleden
valt niet onder belasting dienst buitenland
ik heb belasting dienst post gestuurt inzake consignatiekas en nedlloyd aandeelen wordt
niet beantwoordt
ik heb belasting dienst dossier gestuurt inzake vorig werkgevers
spliethoff en wagenborg
we hebben geen tijd om hier naar te kijken
DUS HIER ZIJN WEER GRONDEN VAN CASSATIE
belasting dienst heeft betaalt maar te weinig maar belasting dienst informeet mijn niet dat
hij te weinig heeft betaalt
zomaar wan betaaler bij zorg instituut nederland
DUS HIER MOET IK U WRAKEN
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
-
laaste punt veel maalen correspondentie met de griffier van de hoge raad storm
spooken bij hoge raad stukken worden niet door gestuurt ect
ik heb hier een brief van deken orde advocaaten amsterdam
catelijn verweij die zicht graag als advocaat uit geeft bij centraal raad van beroep
staat niet in geschreven
dus hier een aangifte voor de rechter
brief 10 september 2015
inafwachting op uw antwoordt"

Beoordeling van het wrakingsverzoek

10. Op grond van artikel 8:15 van de Awb kan op verzoek van een partij, elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Op grond van artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op de behandeling van het hoger beroep in belastingzaken.
11. Uit de brief van 21 oktober 2015 blijken geen gronden voor wraking, noch blijkt uit deze brief op welke raadsheren het wrakingsverzoek betrekking heeft. Ook uit de overige tot het hof gerichte, althans als zodanig op te vatten correspondentie kan niet van gronden voor wraking blijken, noch volgt daaruit tegen welk lid of welke leden van het gerechtshof het wrakingsverzoek zich richt. Het wrakingsverzoek kan dan ook niet als zodanig worden aangemerkt of opgevat, ook niet na hetgeen verzoeker verder nog ter voorbereiding van en ter toelichting tijdens de zitting heeft aangevoerd.
12. Gelet op het vorenstaande is de wrakingskamer van oordeel dat verzoeker niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek tot wraking.

Beslissing

Het hof:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking;
- bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan de verzoeker.
Deze beslissing is gegeven op 9 december 2015 door mrs. S.K. Welbedacht, R.M. Bouritius en W.M.G. Visser, in aanwezigheid van de griffier mr. A.S.H.M. Strik.
aangetekend aan
partijen verzonden: