Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 november 2015 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
zijn overeengekomen als volgt:
Overwegende:
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een BV, en de inspecteur van de Belastingdienst over een aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2011. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, had een overeenkomst van geldlening gesloten met haar bestuurder, X, die tevens enig aandeelhouder was. Eiseres had in haar aangifte een bedrag ten laste van haar winst gebracht wegens afwaardering van de vordering op de bestuurder. De inspecteur heeft deze afwaardering gecorrigeerd bij de aanslagregeling, wat leidde tot het geschil.
De rechtbank oordeelde dat de correctie van de inspecteur terecht was. De renteloosheid van de lening maakte deel uit van het arbeidsvoorwaardenpakket van de bestuurder, en de rechtbank concludeerde dat de bestuurder geen rente verschuldigd was zolang er een actieve arbeidsverhouding bestond. Hierdoor was de lening niet zakelijk en had eiseres ten onrechte een verlies in verband met de vordering in aanmerking genomen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen recht op schadevergoeding toegekend.
De uitspraak benadrukt het belang van de zakelijke aard van leningen binnen de context van arbeidsverhoudingen en de gevolgen daarvan voor de fiscale behandeling van dergelijke leningen. De rechtbank wees ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat eiseres geen renteschade had geleden door het niet kunnen compenseren van het verlies over het jaar 2011.