ECLI:NL:RBDHA:2015:16044
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de kantonrechter in een civiele procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2015 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoeker tegen kantonrechter mr. J.M. van Baardewijk. Verzoeker was niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek omdat dit niet tijdig was ingediend. De wrakingskamer heeft echter besloten om de wrakingsgronden inhoudelijk te beoordelen, aangezien de tijdigheid tijdens de mondelinge behandeling niet aan de orde was geweest. Verzoeker had een klacht ingediend tegen de kantonrechter naar aanleiding van haar optreden tijdens een comparitie na antwoord op 22 april 2015. Hij stelde dat de kantonrechter zich onvoldoende had voorbereid en dat zij partijdig was geweest door zich alleen tot hem te richten tijdens de zitting. De kantonrechter heeft deze beschuldigingen gemotiveerd weersproken en aangegeven dat zij zich goed had voorbereid en dat er geen sprake was van partijdigheid. De wrakingskamer concludeerde dat, zelfs als het verzoek tijdig was ingediend, er geen grond was voor wraking, omdat de feiten en omstandigheden geen aanleiding gaven om te vrezen voor onpartijdigheid van de kantonrechter. De beslissing van de wrakingskamer was dat verzoeker niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek en dat het proces in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.