ECLI:NL:RBDHA:2015:15637
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geloofwaardigheid van homoseksuele gerichtheid in asielprocedures
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 22 december 2015 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een homoseksuele man uit [land], een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag was eerder afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die de geloofwaardigheid van eisers seksuele geaardheid in twijfel trok. De rechtbank heeft vastgesteld dat de interne gedragslijn van de staatssecretaris, die sinds medio april 2014 van kracht is, niet voldoende inzicht biedt in hoe de beoordeling van de geloofwaardigheid van een gestelde homoseksuele gerichtheid plaatsvindt. Dit is in strijd met de eisen die zijn gesteld in eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank heeft benadrukt dat de staatssecretaris moet voldoen aan de zorgvuldigheidseisen van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.225,-.