In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 10 december 2015, staat de vraag centraal of verzoekster in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. Verzoekster, geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] (Suriname) als dochter van Nederlandse ouders, stelt dat zij bij haar geboorte de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen en deze nooit heeft verloren. De Ind, vertegenwoordigd door mr. J.E.A. Pesch, betwist dit en stelt dat verzoekster op 21 september 1981 van rechtswege de Surinaamse nationaliteit heeft verkregen, omdat zij gedurende twee jaren woonplaats of werkelijk verblijf in Suriname had, zoals bepaald in artikel 5 lid 2 van de Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname (TOS). De rechtbank heeft de procedure op 29 oktober 2015 mondeling behandeld, waarbij verzoekster en haar dochters aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van de IND. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster zich op 1 september 1981 vanuit Suriname in Nederland heeft gevestigd en dat zij tot 27 augustus 1986 in Nederland heeft gewoond. De rechtbank concludeert dat verzoekster niet daadwerkelijk twee jaren woonplaats of werkelijk verblijf in Suriname heeft gehad, ondanks de inschrijving in de Surinaamse bevolkingsadministratie. De rechtbank oordeelt dat verzoekster vanaf haar geboorte in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit en wijst het verzoek van de IND af. De kosten van de procedure worden door beide partijen zelf gedragen.