In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2015, staat de bestuurdersaansprakelijkheid van de gedaagden centraal. De curator van [B] Onderhoud- en Riooltechniek B.V. vordert dat de gedaagden hoofdelijk worden veroordeeld tot vergoeding van de schulden van de failliete vennootschap. De curator stelt dat de gedaagden hun publicatieplicht hebben geschonden door de jaarrekening over 2011 te laat te deponeren en dat zij niet hebben voldaan aan de boekhoudplicht. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een gering verzuim met betrekking tot de publicatieplicht, aangezien de jaarrekening niet tijdig was vastgesteld, maar dit niet wijst op onbehoorlijk bestuur. De rechtbank wijst de vorderingen van de curator af, omdat onvoldoende bewijs is geleverd voor schending van de boekhoudplicht. De rechtbank concludeert dat de administratie van [B] Onderhoud adequaat was bijgehouden en dat de curator niet heeft aangetoond dat er sprake was van onbehoorlijk bestuur of onrechtmatige daad. De kosten worden toegewezen aan de curator als de in het ongelijk gestelde partij.