Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 3 november 2015 in de zaak tussen
[eiser] wonende te [plaats 1] , eiser
Procesverloop
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 november 2015 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij eiser, een inwoner van [plaats 1], in beroep ging tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2011. De Belastingdienst had eiser een aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.378, en daarnaast een vergrijpboete van € 1.289 en heffingsrente van € 70. Tevens was er een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd, berekend naar een bijdrage-inkomen van € 33.427, met een heffingsrente van € 51. Eiser was het niet eens met deze aanslagen en heeft bezwaar aangetekend, wat leidde tot een beroepsprocedure.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in 2012 een hennepkwekerij in zijn woning had, waar de politie op 6 april 2012 396 hennepplanten en andere materialen aantrof. Eiser werd eerder veroordeeld voor het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst terecht een voordeel van € 14.202 uit de hennepteelt als resultaat uit overige werkzaamheden had aangemerkt. Eiser stelde dat hij geen voordeel had genoten, maar de rechtbank oordeelde dat de aangetroffen hennepkwekerij al in 2011 operationeel was en dat eiser daaruit voordeel had genoten.
De rechtbank verklaarde het beroep tegen de aanslag IB/PVV 2011 niet-ontvankelijk voor zover gericht tegen de boete en de heffingsrente, maar gegrond voor het overige. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst met betrekking tot de aanslag Zvw 2011 en de verliesvaststellingsbeschikking, en stelde het verlies voor het jaar 2011 vast op € 17.570. Eiser kreeg ook een vergoeding voor proceskosten van € 980 toegewezen.