I. voor recht te verklaren
a. dat de Staat de verplichtingen die voor hem voortvloeien uit artikel 2 Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden (hierna: EVRM) en/of uit artikel 6 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (hierna: IVPBR) en/of uit artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (hierna: IVESCR) niet naleeft voor zover het gaat om de concretisering van die verplichtingen zoals deze is belichaamd in artikel 5 lid 3 WHO-Kaderverdrag en de bijbehorende Richtlijnen (waarmee ook bedoeld zijn de Beginselen en Aanbevelingen);
b. dat de Staat daarmee onrechtmatig jegens de stichting handelt;
II. voor recht te verklaren
a. dat de Staat inbreuk maakt op de rechten van de burgers in Nederland welke rechten voortvloeien uit artikel 2 EVRM en/of artikel 6 IVBPR en/of artikel 12 IVESCR voor zover het gaat om de concretisering van die rechten zoals deze is belichaamd in artikel 5 lid 3 WHO-Kaderverdrag en de in samenhang daarmee vastgestelde Richtlijnen;
b. dat de Staat daarmee jegens de stichting onrechtmatig handelt;
V. de Staat te veroordelen dit onrechtmatig handelen c.q. nalaten binnen maximaal drie maanden na betekening van dit vonnis te beëindigen en vervolgens beëindigd te houden en daartoe al het nodige te doen onder meer door:
1. binnen twee weken na betekening van dit vonnis algemeen kenbaar te maken dat de Staat in het vervolg in het kader van de toepassing van artikel 5 lid 3 WHO-Kaderverdrag onder tabaksindustrie/tabaksorganisaties/tabakslobby ook al die personen en rechtspersonen verstaat die (mede) werken aan het behartigen van de belangen van de tabaksindustrie (“organizations and individuals that work to further the interests of the tobacco industry”);
2. binnen twee weken na betekening van dit vonnis alle bij de Staat bekende vertegenwoordigers van de tabaksindustrie en van de tabakslobby in de ruime betekenis van dit begrip, daaronder in elk geval begrepen al die
(rechts-)personen die als zodanig in deze dagvaarding zijn genoemd, een kopie van het vonnis per aangetekend schrijven en per email toe te sturen met de mededeling dat de Staat zich daaraan zal gaan houden;
3. vanaf twee weken na betekening van dit vonnis effectief te stoppen met elke vorm van communicatie over dan wel in verband met beleid en regelgeving, een en ander in de meest ruime zin zoals bedoeld onder de vigeur van het WHO-Kaderverdrag, met alle bij de Staat bekende vertegenwoordigers van de tabaksindustrie en van de tabakslobby in de ruime betekenis van dit begrip, welk stoppen voor onbepaalde tijd gecontinueerd dient te worden en dus ook geldt voor communicatie met toekomstige vertegenwoordigers van de tabaksindustrie en de tabakslobby en met diegenen die zich mede de belangen van de tabaksindustrie aantrekken, een en ander met uitzondering van communicatie die strikt noodzakelijk is teneinde puur uitvoeringstechnische kwesties die mochten rijzen bij vastgesteld beleid en/of vastgestelde regelgeving te bespreken;
4. vanaf twee weken na betekening van dit vonnis de tabaksindustrie en haar vertegenwoordigers effectief als partner te weren en geweerd te houden uit
publiekscampagnes die de Staat voert en/of doet voeren in het kader van anti-rookbeleid en overigens de tabaksindustrie en haar vertegenwoordigers uit elke vorm van samenwerking met de Staat te weren en geweerd te houden;
5. binnen één maand na betekening van dit vonnis alle staatsorganen te informeren
over de verslavende en schadelijke aard van tabaksproducten en omtrent de noodzaak het ontwikkelen, handhaven en uitvoeren van het tabaksontmoedigings-beleid effectief te beschermen, in de meest ruime zin zoals bedoeld onder de vigeur van het WHO-Kaderverdrag, tegen mogelijke invloeden van de tabaksindustrie en de tabakslobby en over de aard en omvang van de lobbytactieken die de tabaksindustrie heeft gehanteerd en hanteert teneinde de hier
bedoelde invloed wél uit te oefenen;
6. binnen één maand na betekening van dit vonnis alle bewindspersonen van de zittende regering en van de andere staatsorganen én alle ambtenaren van de
ministeries en alle andere staatsorganen te informeren dat communicatie met de tabaksindustrie en de tabakslobby in de ruime betekenis van dit begrip zich niet verdraagt met hetgeen waartoe Nederland zich middels het WHO-Kaderverdrag (Verdrag in combinatie met de Richtlijnen) verbonden heeft en de met deze veroordeling beoogde informatieverstrekking zodanig te organiseren dat deze ook steeds terecht komt bij nieuw aantredende bewindspersonen en ambtenaren, met dien verstande dat bij uitzondering communicatie is toegestaan voor zover die strikt noodzakelijk is teneinde puur uitvoeringstechnische kwesties te bespreken die mochten rijzen bij vastgesteld beleid en/of vastgestelde regelgeving;
7. er binnen één maand na betekening van dit vonnis zorg voor te dragen dat alle, krachtens de in deze zaak bedoelde uitzondering, wèl toegestane communicatie, inclusief strikt noodzakelijke ontmoetingen en vergaderingen, in het vervolg steeds in openbaarheid plaatsvindt en via de website van het meest gerede Ministerie steeds raadpleegbaar en verifieerbaar is en blijft en dat in elk geval van alle communicatie tussen de Staat en de tabaksindustrie in de meest brede zin van de betekenis van dit begrip verslag wordt opgemaakt welk verslag onverwijld
openbaar wordt gemaakt op de daartoe bestemde website van de Staat, waarbij onder communicatie in elk geval schriftelijke en digitale communicatie wordt begrepen evenals mondelinge communicatie in persoon, per telefoon en digitale beeldverbindingen;
8. binnen één maand na betekening van dit vonnis bij alle andere dan de tot de regering behorende staatsorganen te informeren welke vormen van communicatie respectievelijk samenwerking zoals hiervoor bedoeld onder (naar de rechtbank begrijpt) 3 en 4 zij structureel dan wel incidenteel plegen te onderhouden en de aldus ontvangen informatie steeds binnen één week na ontvangst daarvan openbaar te maken;
9. binnen twee maanden na betekening van dit vonnis alle andere staatsorganen te informeren dat communicatie respectievelijk samenwerking zoals hiervoor bedoeld onder 3 en 4 zich niet verdraagt met hetgeen waartoe Nederland zich middels het WHO-Kaderverdrag verbonden heeft;
10. binnen drie maanden na betekening van dit vonnis alle bewindspersonen van de zittende regering, alle ambtenaren van de ministeries en alle andere staatsorganen te informeren dat de tabaksindustrie op geen enkele manier een voorkeurs-behandeling van welke aard dan ook mag genieten.