In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 oktober 2015 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij eiser, die door een dwarslaesie aan een rolstoel gebonden is, in geschil is over de inkomsten uit hennepteelt. De rechtbank heeft vastgesteld dat in de kruipruimte van eisers woning een hennepkwekerij is aangetroffen, wat heeft geleid tot een belastingaanslag door de Belastingdienst. Eiser had in zijn aangifte voor het jaar 2011 een belastbaar inkomen van € 15.167 opgegeven, zonder inkomsten uit hennepteelt aan te geven. De Belastingdienst heeft echter het belastbare inkomen verhoogd met € 49.251, wat resulteerde in een vergrijpboete van € 9.863 en heffingsrente. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, waarop de Belastingdienst gedeeltelijk heeft toegegeven door het bedrag aan inkomsten uit hennepteelt te verlagen naar € 46.881.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de Belastingdienst aannemelijk heeft gemaakt dat eiser de hennepkwekerij heeft gefaciliteerd en dat hij niet de vereiste aangifte heeft gedaan. De rechtbank heeft de bewijslast omgekeerd, waardoor het aan eiser was om te bewijzen dat de aanslag te hoog was vastgesteld. Eiser is hierin niet geslaagd. De rechtbank heeft de boete verlaagd tot € 3.179, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak. Tevens is de Belastingdienst veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 980. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.