Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 oktober 2015 in de zaak tussen
de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
Procesverloop
29 juli 2015 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank (ECLI:NL:RBDHA:2015:11751) het verzoek toegewezen en het bestreden besluit geschorst totdat is beslist op het beroep.
Overwegingen
19 februari 2015 aan de Italiaanse autoriteiten verzocht om eiseres over te nemen op grond van artikel 12, vierde lid, van Verordening (EU) 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (Verordening 604/2013). De Italiaanse autoriteiten hebben niet binnen twee maanden gereageerd, wat gelijk staat aan aanvaarding van het verzoek.
4 november 2014, Tarakhel v. Zwitserland, (nummer 29217/12) op ziet. Verweerder kan volgens eiseres niet volstaan met een verwijzing naar artikel 32 van Verordening 604/2013. Zij heeft hierbij erop gewezen dat verweerder een vergewisplicht heeft en dat hij voor overdracht aan Italië concrete en op het individuele geval toegespitste garanties moet hebben verkregen dat passende opvang en voorzieningen voor eiseres in Italië beschikbaar zijn. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres verwezen naar een uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, van 2 juli 2015 (AWB 15/7279) en naar een uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, van 22 juni 2015 (AWB 15/11013). Voorts heeft eiseres gewezen op het door de Associazione Studi Giuridici sull’Immigrazione (ASGI) op 20 maart 2015 uitgebrachte rapport, waaruit geconcludeerd kan worden dat het gebrek aan structuur ervoor kan zorgen dat kwetsbare asielzoekers in ongeschikte accommodaties terechtkomen. Gezien de situatie in Italië en gelet op haar persoonlijke omstandigheden, is er volgens eiseres reden voor verweerder om toepassing te geven aan artikel 17 van Verordening 604/2013.
8 juni 2015 niet voldoende is gegarandeerd dat eiseres, die thans hoogzwanger is, zal worden geplaatst in een daartoe adequate opvangvoorziening waar zij in aanloop van de bevalling kan verblijven en waar zij na de bevalling niet gescheiden zal worden van haar kind. Naar het oordeel van de rechtbank valt bij deze stand van zaken niet uit te sluiten dat overdracht van eiseres zal leiden tot een met artikel 3 van het EVRM strijdige situatie.
Beslissing
S.J. van Ravenhorst, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2015.