Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 24 september 2015 in de zaak tussen
[eiser] te [woonplaats] , eiser
[belanghebbende], te
Procesverloop
Overwegingen
[belanghebbende] is na ontvangst van de melding in juli 2013 direct met een onderzoek gestart. Bij aanvang van dat onderzoek waren de illegale afvalroutes nog niet geïndividualiseerd. Er bestonden nog geen verdenkingen tegen concrete medewerkers. Om te kunnen bepalen of, en zo ja, op welke schaal en in welke omvang medewerkers van [belanghebbende] betrokken waren bij genoemde illegale afvalroutes, gelet ook op de aard van deze illegale praktijken en de vereiste zorgvuldigheid van het onderzoek, is enige onderzoekstijd nodig. Daarbij komt dat het onderzoek niet alleen gericht was op de vraag of medewerkers betrokken waren bij illegale afvalverwerking, maar ook of zij zich schuldig maakten aan de handel in en/of het gebruik van verdovende middelen. De rechtbank acht het voorts niet onredelijk dat [naam] vanwege de vakantieperiode en de wetenschap dat mogelijk betrokken medewerkers op dat moment niet werkzaam zouden zijn, na de eerste waarneming in augustus 2013, tot eind september 2013 heeft gewacht alvorens de observaties in het kader van de mogelijke illegale afvalroutes voort te zetten. Weliswaar hebben er vervolgens in de periode van eind september 2013 tot 18 december 2013 geen waarnemingen plaatsgevonden in het kader van de mogelijke illegale afvalroutes, maar er zijn tussentijds wel observaties uitgevoerd in het kader van de mogelijke handel in en/of het gebruik van verdovende middelen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het feitenonderzoek door [naam] niet onnodig veel tijd in beslag heeft genomen.