ECLI:NL:RBDHA:2015:10546

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 september 2015
Publicatiedatum
7 september 2015
Zaaknummer
C/09/490231 / KG ZA 15-832
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van inschrijving in aanbestedingsprocedure voor speeltoestellen door Lappset Nederland B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 september 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Lappset Nederland B.V. en Servicepunt71. Lappset, een bedrijf dat zich richt op de import en groothandel van speeltoestellen, had deelgenomen aan een Europese openbare aanbestedingsprocedure die door Servicepunt71 was gestart voor de levering en plaatsing van speeltoestellen in verschillende gemeenten. Lappset was niet geselecteerd voor gunning en heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De rechtbank heeft de procedure en de beoordelingssystematiek van Servicepunt71 onder de loep genomen. Lappset stelde dat de inschrijving op onduidelijke wijze was beoordeeld en dat er onbekende subsubgunningscriteria waren gehanteerd. De rechtbank oordeelde dat de beoordelingssystematiek zoals beschreven in de aanbestedingsdocumenten voldoende duidelijk was en dat Lappset als normaal oplettende inschrijver had moeten begrijpen hoe de beoordeling zou plaatsvinden. De rechtbank concludeerde dat de inschrijving van Lappset terecht terzijde was gelegd omdat deze niet voldeed aan de gestelde eisen. De vorderingen van Lappset om de gunningsbeslissing te herzien en om de inschrijving van de andere inschrijver ongeldig te verklaren werden afgewezen. Lappset werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer C/09/490231 / KG ZA 15-832
Vonnis in kort geding van 7 september 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
,
LAPPSET NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Goor, gemeente Hof van Twente,
eiseres,
advocaat mr. F. Koster te Nijmegen,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
SERVICEPUNT71,
gevestigd te Leiden,
gedaagde,
advocaat mr. D. Wolters Rückert te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als 'Lappset' en 'Servicepunt'.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties;
- de akte van Lappset, houdende aanvulling gronden en overlegging producties;
- de brief van Servicepunt van 21 augustus 2015, met producties;
- de brief van Lappset van 21 augustus 2015, met productie;
- de brief van Servicepunt van 21 augustus 2015, met productie;
- de op 24 augustus 2015 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Lappset houdt zich voornamelijk bezig met de import en groothandel van speeltoestellen, het inrichten van speelterreinen en het leveren van aanverwante diensten.
2.2.
Servicepunt is een samenwerkingsverband tussen de gemeenten Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude en verzorgt ten behoeve van die gemeenten diensten op het gebied van Facilitaire zaken, Financiën, HRM, ICT, Inkoop en Juridische Zaken.
2.3.
Servicepunt is in het najaar van 2014 een Europese openbare aanbestedingsprocedure gestart ter zake van de levering en plaatsing van speeltoestellen, sporttoestellen, veiligheidsondergronden en speelaanleidingen op verschillende locaties in de gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest. Voor zover hier van belang vermeldt de Uitnodiging tot Inschrijving (hierna 'UTI'):
"1.2. Uitvoering aanbestedingsprocedure___________________________________________________________
(…)
Deze aanbesteding zal digitaal plaatsvinden op het platform Negometrix waarbinnen de digitale vragenlijst(en) en prijslijst(en) beantwoord dienen te worden. (…)
1.3
Doel van de aanbesteding____________________________________________________________________
Opdrachtgever heeft de intentie om raamovereenkomsten af te sluiten ten behoeve van het leveren en plaatsen van speeltoestellen, sporttoestellen, veiligheidsondergronden en speelaanleidingen, verspreid over diverse locaties. Hiertoe is de aanbestedende dienst voornemens een raamovereenkomst af te sluiten met vijf inschrijvers.
(…)
1.7
Leeswijzer__________________________________________________________________________________
Binnen deze aanbesteding is gekozen om de openbare procedure digitaal te doorlopen op het Negometrix-platform. Het resultaat is de indiening van een digitale inschrijving (offerte).
De bij deze Uitnodiging tot Inschrijving bijgevoegde bijlagen, de vragenlijsten en de gepubliceerde antwoorden op het Negometrix-platform maken integraal onderdeel uit van de aanbestedingsdocumenten.
(…)
In de vragenlijsten op het Negometrix-platform treft u alle gestelde uitsluitingsgronden, geschiktheids- en selectie,- en/of gunningscriteria inclusief bijbehorende bijlagen aan.
(…)
2.1
Informatieronde______________________________________________________________________________
(…)
Aan het opstellen van dit document is veel zorg besteed. Mocht u desondanks stuiten op tegenstrijdigheden en/of onvolkomenheden, dan dient u deze zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de uiterste termijn voor het stellen van vragen, schriftelijk te melden.
(…)
3.1
Beoordelingsprocedure_______________________________________________________________________
Beoordeling van inschrijvingen vindt plaats middels het gunningscriterium economisch meest voordelige inschrijving(voorzieningenrechter: hierna 'EMVI')
.
(…)
De beoordelingsprocedure omvat een aantal fasen.
(…)
Fase 3: beoordeling op gunningcriteria
Vervolgens worden van de inschrijvers die fase 1 en 2 goed doorgekomen zijn de antwoorden op het geformuleerde gunningcriterium en de subgunningcriteria beoordeeld.
De antwoorden worden beoordeeld door een beoordelingscommissie bestaande uit zes personen met de volgende functies beheerder, medewerker buitendienst, communicatiemedewerker, vertegenwoordiger Leidse bond van speeltuinen, allroundmedewerker beheer, projectbegeleider cultuurtechniek De beoordelingscommissie behandelt de inschrijvingen vertrouwelijk en objectief.
Vervolgens worden van de inschrijvers die fase 1 en 2 goed doorgekomen zijn de antwoorden op het geformuleerde gunningcriterium en de subgunningcriteria beoordeeld.
Voor het vaststellen van de economisch meest voordelige inschrijving hanteert Opdrachtgever de gunningcriteria 'kwaliteit' en 'prijs' die conform de volgende wegingsfactoren beoordeeld worden:
Gunningscriterium
Gewicht
Subgunningscriterium
Punten
Kwaliteit Plan van Aanpak
85%
Werkwijze na gunning
50
Communicatiemiddelen
25
Specials
25
Prijs
15%
Subtotaal
100
Totaal
100%
De beoordelaars kennen een waardering per subgunningcriterium toe, waarbij onderstaande tabel wordt gehanteerd. Zo wordt op een uniforme wijze beoordeeld.
Antwoord
Toelichting op Waardering
% van het maximaal te behalen aantal punten
Goed
De gegeven informatie is volledig in overeenstemming met de
verwachtingen van de opdrachtgever, de informatie is projectgericht en voldoet daarmee aan de verwachtingen van de opdrachtgever. Er is sprake van positief onderscheidend vermogen ten opzichte van overige dienstverleners. Toont hoogwaardige kwaliteit van dienstverlening.
100%
Voldoende
De gegeven informatie is in overeenstemming met de verwachtingen
van de opdrachtgever, de informatie is projectgericht en voldoet
daarmee aan de verwachtingen van de opdrachtgever
80%
Redelijk
De gegeven informatie is niet volledig in overeenstemming met de
verwachtingen van de opdrachtgever en/of niet projectgericht. Er
ontbreekt informatie over significante punten. De wijze van invulling is niet overtuigend, laat openingen over.
50%
Matig
De gegeven informatie voldoet niet aan de verwachtingen van de
opdrachtgever. De inschrijving geeft de opdrachtgever onvolledige
informatie.
25%
Slecht
De informatie ontbreekt
0%
Om tot een evenwichtige totaalbeoordeling te komen wordt elk onderdeel in maximaal twee fasen beoordeeld:
• als na de eerste beoordeling het verschil per onderdeel tussen de hoogste beoordeling en de laagste 50% of minder bedraagt worden deze waarderingen definitief;
• als na de eerste beoordeling het verschil per onderdeel tussen de hoogste beoordeling en de laagste meer dan 50% bedraagt wordt zeer waarschijnlijk niet op een gelijke manier beoordeeld en wordt de schijn gewekt dat de beoordeling niet objectief is. Daarom volgt een overlegronde waarin de beoordelaars hun beoordeling toelichten en waar nodig aanpassen om tot een verschil van maximaal 50% te komen waarna dit de definitieve waarderingen worden.
Vervolgens worden de waarderingen van de individuele beoordelaars per subgunningcriterium opgeteld en gedeeld door het aantal beoordelaars om tot een gemiddelde score per subgunningcriterium te komen.
Door de scores van alle subgunningcriteria bij elkaar op te tellen verkrijgt men de totaalscore voor het onderdeel kwaliteit.
Inschrijver dient minimaal 60 punten te behalen voor het Plan van Aanpak om voor gunning in aanmerking te komen. Indien dit minimumaantal niet wordt behaald, zal de betreffende inschrijving ter zijde worden gelegd."
2.4.
Het op het "Negometrix-platform" voorkomende Plan van Aanpak (hierna 'PvA') vermeldt onder meer:
"2.1. Plan van Aanpak
2.1.1.
Werkwijze na gunning
(…)
In te dienen stukken

Inschrijver dient een overzicht van werkzaamheden (puntsgewijs in een tabel (zie voorbeeld)) vanaf toewijzing plekken tot aan plaatsing van de toestellen. Let op hou het praktisch!

De Inschrijver geeft aan welke werkzaamheden hij/zij doet en geeft daarbij goed aan welk tussenproduct of eindproduct hierbij hoort (bijv. voorlopig ontwerp ter bespreking of uitvoeringstekeningen t.b.v. toezicht). Dit moet een dekkend overzicht zijn, dus alle werkzaamheden moeten erin beschreven zijn.

Uitleg van bijlage werkplan: In de tabel kolom uitvoerende moet u met een afkorting aangeven wie de uitvoerenden zijn van de werkzaamheid. Bijvoorbeeld OW (ontwerper), CD (communicatiedeskundige), PL (projectleider) etc. Deze afkortingen kunt u op een separaat A4 toelichten en tevens kort aangeven wat de opleiding en werkervaring is van deze personen.

Inschrijver dient aan te geven wie de verantwoording draagt de opdrachtgever (OG) of opdrachtnemer (ON). Hiermee toetsen we de mate vanontzorging.

Inschrijver levert het bijgevoegde bijlage werkplan en planning aan te leveren met daarin start werkzaamheden (hiermee toetsen we de snelheid). Ook dient de startdatum in maximaal 1x A4 gemotiveerd aan te geven te waarom u deze cyclus wil hanteren (denk aan vakanties, groeiseizoen en speelseizoen). Het eerste jaar vangt aan in januari. Overige jaren bent u vrij in om deze te plannen. Denk hierbij wel aan het feit dat op het moment u het cyclus wilt aanpassen dit in het eerste jaar dient te worden aangegeven. Hiermee toetsen wij uwsnelheid.
Beoordeling:
Deskundigheid: bestaande uit compleetheid lijst en deskundigheid uitvoerenden in totaal 25 punten
Ontzorging: die meeste verantwoordelijkheden neemt 20 punten rest naar rato
Snelheid: snelste 5 punten rest naar rato
(…)
2.1.2.
Communicatiemiddelen
Ten behoeve van de communicatie zijn communicatiemiddelen nodig. De communicatiemiddelen dienen zo compleet mogelijk en begrijpelijk zijn en de boodschap dient zo helder mogelijk weergegeven te worden. De opdrachtgever wilt inzicht krijgen in hoe uw communicatiemiddelen eruit zien en hoe de boodschap door u daarin wordt verwerkt.
In te dienen stukken:
Voeg een voorbeeld toe van de volgende communicatiemiddelen die ingezet kunnen worden bij de opdrachtgever. Naast de communicatiemiddelen zelf mag u nog een A4 toelichting op deze middelen en de insteek ervan opnemen.
1. Definitief ontwerp voor presentatie bewoners (poster met keuzeopties max A1)
Uit deze presentatie van het ontwerp moet blijken:

hoe tot dit ontwerp gekomen is (proces/ontwerpstappen, verantwoorden gemaakte keuzen) ;

moet duidelijk blijken hoe het eruit gaat zien of wat gaat veranderen (reëel, rekening houdend met mensen die geen plattegronden kunnen lezen);

moet duidelijk zijn wat er te kiezen valt voor bewoners.
2. Flyer voor uitnodiging bewoners voor participatie (flyer max A5)
De flyer, kort maar krachtig opgesteld:

Moet opvallend en aantrekkelijk zijn voor bewoners (ook kinderen);

moet weergeven wat het doel en de mate van participatie is;

moet weergeven waar, wat en hoe (verwachtingsmanagement) participatie plaatsvindt.
3. Persbericht over uitvoering(splanning) (max 1 A4 enkelzijdig)
Het persbericht, kort maar krachtig opgesteld:

moet bewoners informeren over de uitvoering en de planning;

moet weergeven waar, wat en hoe (verwachtingsmanagement) uitvoering plaatsvindt.
4. Standvanzaken bericht
De opdrachtgever wil op de hoogte blijven van de werkzaamheden. Dit zal door overleg zijn, het zijn dat overleg niet nodig is, maar wil zij graag weten hoe het ervoor staat. Ook de politiek wil soms geïnformeerd worden. Maak een stand van zaken bericht op het moment dat de bewonersparticipatie net is geweest. Kijk terug en vooruit in dit bericht. Gebruik naast tekst ook beelden. Max 1 A4 dubbelzijdig.
Beoordeling:
Presenteer middelen die we kunnen verwachten in Leiden (dus niet nu 3d en straks 2d). 2d is voldoende metfoto-, tekening- en kaartmateriaal. Er wordt gekeken naar de begrijpelijkheid van de communicatiemiddelen door lay-out en door inhoud. Bij lay-out kan gedacht worden aan kleurgebruik, positionering, gebruik beeldmateriaal. Ook zal gekeken worden in de hele lijn van alle communicatiemiddelen naar herkenbaarheid (gaat om spelen en dat is gelijk te zien). Daarnaast om de inhoud of wel de boodschap:

Boodschap poster: helder, om welke speelplek het gaat, welk toestel waar komt te staan, hoe de toestellen eruit zien (grootte, kleur, materiaal), hoe de plek eruit komt te zien met de nieuwe toestellen, waarom juist die toestellen gekozen zijn en waarom juist daar geplaatst zijn, wat je kan doen op de nieuwe plek enzovoort.

Boodschap flyer: helder, om welke plek het gaat, waar de bijeenkomst is, wat het programma is, wat de mate van participatie is en wat het doel van de bijeenkomst is (verwachtingsmanagement).

Boodschap Persbericht: helder, wat er gaat gebeuren, waar dat is en wanneer (verwachtingsmanagement), informeren waarom deze uitvoering plaatsvindt en het voortraject was en waar nadere informatie te vinden is (bijv. ontwerp oid)."
2.5.
Op de aanbesteding hebben veertien partijen ingeschreven, waaronder (op 24 november 2014) Lappset.
2.6.
Op 10 december 2014 heeft Servicepunt haar gunningsbeslissing kenbaar gemaakt, maar deze heeft zij op 16 december 2014 weer ingetrokken. Vervolgens volgde op 5 januari 2015 een nieuwe gunningsbeslissing. Op 23 februari 2015 heeft Servicepunt ook die beslissing weer ingetrokken.
2.7.
Bij brief van 21 mei 2015 heeft Servicepunt het volgende bericht aan Lappset:
"Zoals ik in mijn brief van 23 februari 2015 heb aangekondigd, zijn alle inschrijvingen op de aanbesteding herbeoordeeld in overeenstemming met paragraaf 3.1 van de Uitnodiging tot inschrijving (UTI). Bij die beoordeling is gebleken dat u voor het subgunningscriterium kwaliteit minder dan 60 punten heeft behaald, Conform fase 3 (pagina 11) van de UTI komt uw inschrijving daarmee niet in aanmerking voor gunning van de opdracht. Uw inschrijving is dan ook ter zijde gelegd.
Servicepunt7l is voornemens de opdracht te gunnen aan Spereco Holland B,V. Kompan BV., Elbe BV., Proludic BV. en Gebr, Griekspoor BV(hierna 'Griekspoor')
.
Uw score op het subgunningscriterium kwaliteit is per onderdeel opgenomen in bijgevoegde scorematrix. De motivering op uw score per onderdeel treft u navolgend aan.
Werkwijze na gunning (maximaal 50 punten)
1. Deskundigheid en compleetheid (maximaal 25 punten)
De zes beoordelaars hebben ieder uw inschrijving op het onderdeel "deskundigheid" beoordeeld aan de hand van de waarderingstabel op pagina 10 van de UTI en paragraaf 2.1.1 van Negometrix, Vervolgens zijn de waarderingen van de individuele beoordelaars opgeteld en gedeeld door het aantal beoordelaars. De gemiddelde waardering voor het onderdeel "deskundigheid" is daarna vermenigvuldigd met de maximaal te behalen punten. U scoort u op dit onderdeel14,27punten,
Ter motivering van het aantal punten het volgende. ln uw overzicht van werkzaamheden ontbreken de KLIC melding en het vergunningentraject. Dit terwijl in paragraaf 2.1.1, eerste bullet van Negometrix uitdrukkelijk is aangegeven. "Dit moet een dekkend overzicht zijn, dus alle werkzaamheden moeten erin beschreven zijn." Daarnaast is op het gebied van deskundigheid het overzicht te globaal en niet gespecificeerd op deze uitvraag. U geeft te weinig inzicht in uw deskundigheid, terwijl dat op grond van paragraaf 2.1.1 van Negometrix wel mocht worden verwacht.
2. Ontzorging (maximaal 20 punten)
In overeenstemming met hetgeen ten aanzien van het onderdeel "ontzorging" in paragraaf 2.1.1 van Negometrix is opgenomen, heeft de beoordelingscommissie de maximaal te behalen 20 punten toegekend aan de inschrijver die blijkens de kolom "verantwoordelijke" van haar "overzicht van werkzaamheden" de meeste verantwoordelijkheden op zich neemt. De overige inschrijvers hebben vervolgens naar rato een puntenaantal toegekend gekregen.
Spereco Holland BV. heeft met 160 verantwoordelijkheden de meeste verantwoordelijkheden op zich genomen; daarmee heeft Spereco Hollend B.V, de maximaal te behalen 20 punten gescoord. U heeft in uw Inschrijving 19 verantwoordelijkheden op u genomen, Naar rato scoort u daarmee op dit onderdeel2,38 punten.
3. Snelheid (maximaal 5 punten)
In overeenstemming met hetgeen ten aanzien van het onderdeel "snelheid" in paragraaf 2.1.1 van Negometrix is opgenomen heeft de beoordelingscommissie de maximaal te behalen 5 punten toegekend aan de inschrijver die blijkens het bij de inschrijving gevoegde werkplan en planning de snelste is. De overige inschrijvers hebben vervolgens naar rato een puntenaantal toegekend gekregen.
Spereco Holland B.V is met een in haar inschrijving opgenomen doorlooptijd van 13 weken de snelste; daarmee heeft Spereco Holland B.V de maximaal te behalen 5 punten gescoord. De doorlooptijd die u blijkens uw werkplan en planning hanteert betreft 40 weken. Naar rato scoort u daarmee op dit onderdeel1,63 punten.
In totaal scoort u voor het subgunningcriterum "werkwijze na gunning"18,28 punten.
Communicatiemiddelen (maximaal 25 punten)
In het kader van het subgunningscriterium communicatiemiddelen hebben de zes beoordelaars ieder aan de hand van de waarderingstabel op pagina 10 van de UTI de volgende onderdelen beoordeeld:
1) het definitief ontwerp;
2) de flyer;
3) het persbericht;
4) het stand van zaken bericht.
De vier onderdelen hebben een gelijk gewicht van ieder 6,25 punten (25 punten /4 = 6,25). De waarderingen van de individuele beoordelaars zijn per onderdeel opgeteld en gedeeld door het aantal beoordelaars. De gemiddelde waardering per onderdeel is vervolgens vermenigvuldigd met de maximaal te behalen punten per onderdeel. In de scorematrix is uw score per onderdeel weergegeven
De puntenaantallen per onderdeel zijn opgeteld om tot een totaalscore te komen voor het subgunningscriterium "communicatiemiddelen". U scoort in totaal23,23 punten.
Ter motivering van het aantal punten per onderdeel het volgende.
1. Definitief ontwerp
Uw definitief ontwerp komt druk over, hetgeen de helderheid niet ten goed komt, terwijl in paragraaf 2.1.2 van Negometrix opgenomen staat dat de boodschap helder dient te zijn.
2 Flyer
De wijze waarop de participatie is omschreven en het gebruik van het beeldmateriaal is conform paragraaf 2.1.2 van Negometrix.
3. Persbericht
Uw persbericht diende kort maar krachtig te zijn zoals is opgenomen in paragraaf 2.1.2 sub 3 op Negometrix. Uw persbericht is vrij uitgebreid wat de helderheid en de begrijpelijkheid niet ten goede komt en waardoor het niet volledig voldoet aan het criterium.
4. Stand van zaken bericht
In uw stand van zaken bericht bevat, zoals gevraagd in paragraat 2.1.2 sub 4, een terugblik en een vooruitblik en u maakt gebruik van beeldmateriaal zoals opgenomen is in paragraaf 2.1.2 sub 4 van Negometrix.
Specials (maximaal 25 punten)
1. Aantal en variatie
De beoordelingscommissie heeft per categorie (interactief, beperking, ervaren en leren, jongeren en speelaanleidingen) het aantal toestellen dat door u werd aangeboden geteld, waarbij conform het gestelde in paragraaf 2.1.3 van Negometrix. De beoordelingscommissie is ten aanzien van de door u aangeboden toestellen per categorie tot de volgende bandbreedten gekomen waarbij kleur- of vormvarianten niet zijn geteld:
Interactief: 5- 15 toestellen
Beperking: 15 - 30 toestellen
Ervaren en leren: 15- 30 toestellen
Jongeren: 15-30 toestellen
Speelaanleidingen 5- 15 toestellen
De in paragraaf 2.1.3 van Negometrix gegeven bandbreedten corresponderen met de percentages zoals opgenomen in de waarderingstabel op pagina 10 van de UTI (0%, 25%, 50%, 80% en 100%). Het behaalde percentage is vermenigvuldigd met het maximaal per categorie te behalen aantal punten. In de scorematrix is uw score per categorie weergegeven.
2. Uniciteit
De zes beoordelaars hebben ieder per categorie (interactief, beperking, ervaren en leren, jongeren en speelaanleidingen) de uniciteit van de door u aangeboden toestellen beoordeeld aan de hand van de in paragraaf 2.1.3 van Negometrix opgenomen waarderingen. Deze waarderingen corresponderen met de percentages 100%, 80% en 50% zoals opgenomen in de waarderingstabel op pagina 10 van de UTI.
De waarderingen van de individuele beoordelaars zijn opgeteld en gedeeld door het aantal beoordelaars. De beoordelingscommissie is per categorie tot de volgende, afgeronde, percentages gekomen.
lnteractief: 87%
Beperking: 77%
Ervaren en leren: 73%
Jongeren: 83%
Speelaanleidingen: 52%
In de scorematrix is uw score per categorie weergegeven,
In totaal scoort u voor het subgunningcriterium "specials"17,79 punten.
Al met al heeft u voor het onderdeel kwaliteit59,30 puntengescoord. Daarmee heeft u, zo volgt uit fase 3 (pagina 11) UTI, niet de benodigde aantal punten behaald om door te kunnen gaan naar de volgende fase, Om deze reden is uw inschrijving ter zijde gelegd.
Bovenstaande heeft erin geresulteerd dat u op het onderdeel kwaliteit niet de benodigde aantal punten heeft behaald om door te kunnen gaan naar de volgende fase. Om deze reden is uw inschrijving ter zijde gelegd."
2.8.
Op 3 juni 2015 heeft Lappset bezwaar gemaakt tegen de gunningsbeslissing en verzocht en gesommeerd om over te gaan tot heraanbesteding. Hierop heeft Servicepunt - bij brief van 9 juni 2015 - aangegeven haar gunningsbeslissing te handhaven.

3.Het geschil

3.1.
Lappset vordert, zakelijk weergegeven:
primair
- Servicepunt te gebieden over te gaan tot staking en heraanbesteding van de onderhavige opdracht;
subsidiair
- Servicepunt te gebieden de inschrijving van Griekspoor ongeldig te verklaren;
meer subsidiair
- in goede justitie een passende voorziening te treffen;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van Servicepunt in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Daartoe voert Lappset - samengevat - het volgende aan.
Uit de gunningsbeslissing blijkt dat Servicepunt de inschrijving van Lappset op bepaalde punten op een volstrekt andere wijze heeft beoordeeld dan op grond van de aanbestedingstukken mocht worden verwacht; sommige scores zijn ook niet herleidbaar aan de hand van de in de aanbestedingsstukken beschreven beoordelingssystematiek. Voor zover de uitleg van Lappset ten aanzien van de (wijze van) beoordeling niet kan worden gevolgd, moet worden geconcludeerd dat de aanbestedingsstukken kennelijk voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn, dan wel dat Servicepunt de beoordelingssystematiek heeft gewijzigd zonder de inschrijvers daarover te informeren. Bovendien heeft Servicepunt bij de beoordeling van het subgunningscriterium "Communicatiemiddelen" subsubgunningscriteria gehanteerd die vooraf niet kenbaar waren. Een en ander brengt mee dat de aanbestedingsprocedure moet worden gestaakt en dat Servicepunt - voor zover zij de opdracht nog in de markt wil zetten - moet overgaan tot heraanbesteding.
Daarnaast dient de inschrijving van Griekspoor (alsnog) ongeldig te worden verklaard, aangezien zij heeft ingeschreven met materialen van Lappset, die haar (Griekspoor) niet ter beschikking zullen worden gesteld door Lappset. Griekspoor kan haar inschrijving dus niet gestand doen.
3.3.
Servicepunt voert gemotiveerd verweer, dat - voor zover nodig - hierna zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Uit hetgeen hiervoor onder 3.2 is overwogen, volgt dat het geschil tussen partijen zich toespitst op drie kwesties:
  • i) de toegepaste beoordelingssystematiek;
  • ii) onbekende subsubgunningscriteria;
  • iii) de (on)geldigheid van de inschrijving van Griekspoor.
Deze kwesties zullen hierna - telkens afzonderlijk - worden besproken.
(i) Beoordelingssystematiek
4.2.
Voor zover Lappset zich in het kader van haar bezwaar tegen de toegepaste beoordelingssystematiek heeft beroepen op de onder 2.6 vermelde gunningsbeslissingen van 10 december 2014 en 5 januari 2015, omdat daaruit - gelet op de grote onderlinge verschillen tussen die beslissingen en de gunningsbeslissing van 21 mei 2015 - volgt dat de beslissing van 21 mei 2015 niet deugt, wordt daaraan voorbijgegaan. Die beslissingen zijn immers ingetrokken, zodat daaraan geen rechten meer kunnen worden ontleend, ongeacht de door Servicepunt gegeven redenen voor de intrekkingen. Dat klemt te meer nu in ieder geval de beslissingen van 5 januari 2015 en 21 mei 2015 zijn gebaseerd op oordelen van verschillende beoordelingscommissies, terwijl gesteld noch gebleken is dat (één van) die commissies niet (voldoende) competent was.
4.3.
In de inleidende dagvaarding heeft Lappset gesteld dat uit de aanbestedingsstukken - in het bijzonder de UTI - volgt dat een absolute beoordelingssystematiek zal worden toegepast, terwijl uit de gunningsbeslissing van 21 mei 2015 blijkt dat - in strijd daarmee - in het kader van de beoordeling van het subgunningscriterium Werkwijze na gunning voor wat betreft de onderdelen ontzorging en snelheid een relatieve beoordelingssystematiek is gehanteerd. Op de zitting is zij daarop niet meer teruggekomen. Integendeel, ter gelegenheid daarvan heeft zij zelfs aangevoerd dat (in ieder geval voor wat betreft de "uniciteit") sprake is, althans moet zijn, van een relatieve beoordelingssystematiek (zie o.a. pleitnota, sub 48).
4.4.
Voor zover Lappset voormelde stelling voor wat betreft de onderdelen ontzorging en snelheid heeft willen handhaven, kan zij daarin niet worden gevolgd. Op zichzelf is juist dat de in paragraaf 3.1 van de UTI opgenomen tabel in verband met fase 3 van de beoordelingsprocedure neerkomt op een absolute beoordelingssystematiek. Uit de UTI volgt echter ook dat het PvA op het Negometrix-platform integraal onderdeel uitmaakt van de aanbestedingsdocumenten. Het PvA vermeldt uitdrukkelijk dat de inschrijvingen voor wat betreft de onderdelen ontzorging en snelheid
"naar rato", ofwel relatief, zullen worden beoordeeld. Gelet hierop heeft Lappset, als behoorlijk geïnformeerd en normaal oplettend inschrijver, moeten (kunnen) begrijpen, dat ter zake van die (twee) onderdelen wordt afgeweken van het uitgangspunt dat de inschrijvingen op een absolute wijze worden beoordeeld.
4.5.
Een volgend bezwaar van Lappset betreft de wijze van beoordeling van het onderdeel ontzorging in het kader van het subgunningscriterium Werkwijze na gunning. Volgens haar blijkt uit de gunningsbeslissing van 21 mei 2015 dat enkel is geteld ('geturfd') hoe vaak de opdrachtnemer, ofwel de inschrijver, de verantwoording draagt ter zake van de door de inschrijver - in een overzicht op te nemen - te verrichten afzonderlijke/specifieke werkzaamheden bij de uitvoering van de opdracht. Deze wijze van beoordelen deugt niet en was evenmin voorzienbaar, aldus Lappset.
4.6.
Ook dat bezwaar treft geen doel. Met het oog op het subgunningscriterium Werkwijze na gunning, werd - blijkens het PvA - van de inschrijvers verlangd dat zij een
dekkendoverzicht zouden indienen betreffende de door hen te verrichten werkzaamheden
vanaf toewijzing plekken tot aan plaatsing van de toestellen, waarbij goed wordt aangegeven welk tussen- of eindproduct daarbij hoort. Verwacht werd derhalve dat daarin alle afzonderlijke/specifieke werkzaamheden, die uitvoering van een opdracht meebrengen, worden opgenomen. Daarnaast dienden de inschrijvers (in het overzicht) per afzonderlijke werkzaamheid aan te geven wie daarvoor de verantwoording draagt, de opdrachtgever of de opdrachtnemer. Nadat het overzicht - op een absolute wijze - was getoetst op
deskundigheid, werd de mate van
ontzorging(op relatieve wijze) beoordeeld. In dat kader krijgt - ingevolge het PvA - de inschrijver die de meeste verantwoordelijkheden neemt het maximale aantal punten, terwijl aan de overige inschrijvers naar rato punten worden toegekend. Dat kan - bezien in het licht van het voorgaande - niet anders worden uitgelegd dan dat de inschrijver die ter zake van de afzonderlijke/specifieke werkzaamheden in het overzicht het vaakst heeft aangegeven voor die werkzaamheden de verantwoording te nemen, het hoogst scoort. De enige wijze waarop dat - objectief gezien - kan worden vastgesteld is door middel van het tellen ('turven') van het aantal keren dat zulks is aangegeven. Ook het voorgaande heeft Lappset - als behoorlijk geïnformeerd en normaal oplettend inschrijver - moeten (kunnen) begrijpen.
4.7.
Verder heeft Lappset aangevoerd dat de beoordeling lijdt aan een gebrek, aangezien de resultaten ervan niet herleidbaar zijn tot de beoordelingssystematiek, zonder deze geweld aan te doen. In dat verband verwijst zij naar de gemiddelde waarderingen van haar inschrijving ter zake van deskundigheid en uniciteit van de speelaanleidingen van respectievelijk 0,57083 en 0,51667, zoals deze blijken uit de door Lappset - als productie 13 - overgelegde scorematrix. Hieraan moet reeds worden voorbijgegaan omdat Lappset dit voor het eerst op de zitting naar voren heeft gebracht, zodat Servicepunt zich daartegen niet (meer) behoorlijk heeft kunnen verweren. Daar komt bij dat niet valt in te zien waarom Lappset Servicepunt daarmee niet eerder heeft kunnen confronteren. Voorts beschikt de voorzieningenrechter niet over voldoende expertise om de juistheid van die stelling te (kunnen) beoordelen. Overigens heeft Servicepunt - in reactie op de onderhavige stellingen van Lappset - op de zitting onweersproken aangevoerd dat, voor zover zou blijken dat voormelde gemiddelde waarderingen niet correct zijn, sprake is van een klein rekenfoutje, dat eenvoudig kan worden hersteld en niet kan leiden tot heraanbesteding.
4.8.
Tot slot heeft Lappset in het onderhavige verband aangevoerd dat de beoordeling van de uniciteit van de 'specials' gebreken vertoont. Daarbij gaat zij ervan uit dat dienaangaande sprake is geweest, althans had moeten zijn, van een relatief beoordelingssysteem. Servicepunt heeft dit gemotiveerd betwist. Volgens haar is de uniciteit overeenkomstig de in de UTI - in paragraaf 3.1 - beschreven wijze beoordeeld, ofwel absoluut. Anders dan Lappset stelt valt - zonder afdoende toelichting, die niet wordt gegeven - niet in te zien dat het onderhavige aspect alleen middels een relatief beoordelingssysteem kan worden getoetst. Bovendien staat hetgeen hiervoor onder 4.4 is overwogen in de weg aan een relatieve beoordeling van de uniciteit. Dienaangaande is immers - anders dan met betrekking tot de onderdelen ontzorging en snelheid - niet (uitdrukkelijk) aangegeven dat wordt afgeweken van het uitgangspunt dat de inschrijvingen volgens een absolute methodiek zullen worden beoordeeld. Daar komt bij dat Lappset haar bezwaar dat uniciteit niet absoluut kan worden getoetst uiterlijk op de uiterste termijn voor het stellen van vragen schriftelijk kenbaar had moeten maken aan Servicepunt. Gesteld noch gebleken is dat zij dat heeft gedaan.
(ii) Nieuwe/onbekende subsubgunningscriteria
4.9.
Volgens Lappset blijkt uit de gunningsbeslissing dat de in het PvA vermelde vier onderdelen betreffende het subgunningscriterium "Communicatie" [(i) definitief ontwerp, (ii) flyer, (iii) persbericht en (iv) stand van zakenbericht] bij de beoordeling zijn gehanteerd als subsubgunningscriteria, waarbij aan elk onderwerp een maximale score van 6,25 is toegekend. Naar de mening van Lappset heeft Servicepunt verzuimd een en ander (vooraf) kenbaar te maken in de aanbestedingsdocumenten en verzet het bepaalde in 2.115 van de Aanbestedingswet 2012 ('Aw') zich daartegen. In haar eerste termijn op de zitting is Lappset op die stellingen uit de dagvaarding niet teruggekomen. Na gemotiveerd verweer van Servicepunt heeft Lappset in tweede termijn aangegeven voormelde bezwaren te handhaven, zodat deze hierna zullen worden besproken.
4.10.
Artikel 2.115 lid 1 Aw bepaalt dat een aanbestedende dienst die het criterium EMVI toepast uitdrukkelijk moet aangeven welke nadere criteria hij dienaangaande stelt. In lid 2 worden vervolgens enkele voorbeelden genoemd van mogelijke nadere criteria. Daarnaast moet het relatieve gewicht van elk van de gekozen criteria worden gespecificeerd (lid 3). Voor zover (om aantoonbare redenen) geen weging mogelijk is, moet de afnemende volgorde van belang kenbaar worden gemaakt (lid 4).
4.11.
In de UTI heeft Servicepunt aangegeven dat EMVI wordt toegepast als gunningscriterium en dat als nadere criteria in de zin van artikel 2.115 Aw worden gehanteerd (i) Kwaliteit (Plan van Aanpak) en (ii) Prijs. Voorts vermeldt de UTI dat aan het criterium Kwaliteit (Plan van Aanpak) een gewicht van 85% wordt toegekend en aan het criterium Prijs een gewicht van 15%. Daarmee heeft Servicepunt in feite (reeds) voldaan aan het bepaalde in artikel 2.115 Aw.
4.12.
Verder is van belang dat de UTI expliciet vermeldt dat het criterium Plan van Aanpak is onderverdeeld in een drietal subgunningscriteria: (i) Werkwijze na gunning, (ii) Communicatiemiddelen en (ii) Specials. Tevens wordt aangegeven hoeveel punten maximaal kunnen worden gescoord ter zake van ieder subgunningscriterium. In het PvA worden de subgunningscriteria vervolgens nader toegelicht. Voor wat betreft het criterium Communicatiemiddelen geeft het PvA in niet mis te verstane woorden aan dat met het oog op de beoordeling daarvan voorbeelden moeten worden ingediend van (i) een definitief ontwerp voor de presentatie aan de bewoners (een poster), (ii) een flyer voor de uitnodiging van de bewoners, met het oog op hun participatie, (iii) een persbericht over de uitvoering(splannen) en (iv) een bericht over de stand van zaken. In het midden kan blijven of deze vier items moeten worden beschouwd als een subsubgunningscriterium of niet. Voor een behoorlijk geïnformeerd en normaal oplettend inschrijver als Lappset moet duidelijk zijn geweest dat aan de hand van die (4) in te dienen stukken/voorbeelden wordt beoordeeld in hoeverre wordt voldaan aan (kwaliteits)eisen ter zake van het subgunningscriterium Communicatiemiddelen, waarna vervolgens de uiteindelijke score dienaangaande wordt vastgesteld. Mede nu uit het PvA niet kan worden afgeleid dat - qua belang - een onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende items, is het alleszins redelijk en logisch dat bij de beoordeling aan elk ervan een gelijke waarde wordt toegekend, ofwel 6,25 per onderdeel. Lappset heeft dat ook moeten (kunnen) begrijpen. Daaraan doet niet af dat zulks niet uitdrukkelijk is aangegeven in de aanbestedingsstukken. Te minder nu achteraf - na ontvangst van de inschrijvingen - nadere (sub)criteria mogen worden voorzien van een weging, mits (a) daardoor geen wijziging wordt aangebracht in de bekendgemaakte nadere criteria, (b) de nadere weging geen elementen bevat die de voorbereiding van de inschrijvingen hadden kunnen beïnvloeden, indien die elementen vooraf bekend zouden zijn geweest en (c) bij de vaststelling van de nadere weging geen elementen in aanmerking zijn genomen die discriminerend kunnen werken jegens een inschrijver (HvJ EG 24 november 2005, nr. C-331/04 [
ATI EAC]). Gesteld noch gebleken is dat aan die voorwaarden niet is voldaan.
4.13.
Ook het onderhavige bezwaar van Lappset is derhalve ongegrond.
Tussenconclusie
4.14.
Al het bovenstaande brengt mee dat Servicepunt de inschrijving van Lappset op goede gronden ter zijde heeft gelegd (in de brief van 7 augustus 2015 [prod. 17 van Lappset] kennelijk abusievelijk mede aangeduid als 'ongeldig'), omdat zij voor wat betreft het criterium Kwaliteit (Plan van Aanpak) minder dan 60 punten heeft behaald.
(iii) Inschrijving Griekspoor
4.15.
De vordering strekkende tot ongeldigverklaring van de inschrijving van Griekspoor zal worden afgewezen, omdat Lappset daarbij geen belang heeft. De inschrijving van Lappset is immers terecht terzijde gelegd, zodat toewijzing van die vordering niet kan leiden tot gunning van de opdracht aan Lappset. Bovendien heeft Servicepunt op de zitting (gemotiveerd) aangegeven voornemens te zijn de inschrijving van Griekspoor alsnog ongeldig te verklaren, omdat ervan moet worden uitgegaan dat Griekspoor haar inschrijving niet gestand kan doen. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat Servicepunt aan dat voornemen geen uitvoering zal geven.
Afronding
4.16.
Een en ander betekent dat de vorderingen van Lappset zullen worden afgewezen.
4.17.
Lappset zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen van Lappset af;
5.2.
veroordeelt Lappset in de proceskosten, tot op dit vonnis aan de zijde van Servicepunt begroot op € 1.429,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 613,-- aan griffierecht;
5.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2015.
jvl