ECLI:NL:RBDHA:2015:10400
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Intrekking van verblijfsvergunningen wegens schijnconstructie en onjuiste gegevensverstrekking
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 september 2015 uitspraak gedaan in de zaken AWB 15/8058 en AWB 15/8059, waarin eisers, van Chinese nationaliteit, in beroep zijn gegaan tegen de intrekking van hun verblijfsvergunningen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat bij de aanvragen om verblijfsvergunningen opzettelijk onjuiste gegevens zijn verstrekt en dat er sprake is van een schijnconstructie. De rechtbank stelt vast dat de B.V. waar eiseres 1 mee verbonden is, niet feitelijk bestaat en dat er geen reële bedrijfsactiviteiten zijn aangetoond. De rechtbank wijst op de bevindingen van een strafrechtelijk onderzoek dat aantoont dat de betrokkenen deel uitmaakten van een dadergroep die misbruik maakte van de regelgeving omtrent verblijfsvergunningen. De rechtbank concludeert dat de intrekking van de verblijfsvergunningen niet onrechtmatig is en verklaart het beroep ongegrond. Tevens wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank op het beroep heeft beslist.