ECLI:NL:RBDHA:2014:8862
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige bekering tot het christendom
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2014 uitspraak gedaan in een procedure betreffende een asielaanvraag van eiser, die zijn aanvraag had ingediend op basis van een hernieuwde bekering tot het christendom. Eiser, die de Iraanse nationaliteit bezit, had eerder meerdere asielaanvragen ingediend, die telkens waren afgewezen op grond van ongeloofwaardigheid van zijn asielrelaas en bekering. De meest recente aanvraag was ingediend op 16 juni 2014, waarbij eiser stelde dat hij zijn geloof verder had verdiept en zich had aangesloten bij een nieuw kerkgenootschap, de 'Father’s House Movement'.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de overgelegde stukken en verklaringen van eiser niet voldoende waren om aan te tonen dat er sprake was van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden die een hernieuwde beoordeling van zijn asielaanvraag rechtvaardigden. De rechter verwees naar eerdere uitspraken waarin de bekering van eiser al als ongeloofwaardig was beoordeeld. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verklaringen van eiser over zijn bekering en de activiteiten die hij ondernam in het kader van zijn geloof niet wezenlijk verschilden van eerdere verklaringen en dat er geen overtuigend bewijs was dat zijn situatie was veranderd.
Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter benadrukte dat zonder nieuwe feiten of bijzondere omstandigheden, de rechtbank niet in staat was om het bestreden besluit te toetsen. De uitspraak werd gedaan door mr. A.W. Ente, in aanwezigheid van griffier P.C.M. van Leeuwen, en is openbaar uitgesproken op 16 juli 2014.