Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 25 juni 2013 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
a. een correctie van 68,7% op de verantwoorde deelnemers, zijnde € 641.517,68;
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 25 juni 2014, staat de vaststelling van een subsidie uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) centraal. De gemeente Den Haag, eiseres in deze zaak, had een subsidie aangevraagd voor het project ESF 2010 Den Haag, met een aanvankelijke subsidiebedrag van maximaal € 1.200.795,-. Na een primaire vaststelling van de subsidie op € 110.176,- en een bestreden besluit dat de subsidie verhoogde naar € 168.114,-, heeft de gemeente beroep ingesteld tegen dit besluit. De rechtbank heeft de zaak behandeld en de argumenten van eiseres en verweerder, de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gewogen.
De rechtbank oordeelt dat de weigering van bepaalde kosten, zoals personele uren die niet direct aan lesgeven of lesvoorbereiding zijn toe te rekenen, in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel. Eiseres betwistte de correcties die verweerder had aangebracht op de einddeclaratie, met name de uitsluiting van kosten voor gesprekken met deelnemers en andere noodzakelijke uren. De rechtbank concludeert dat verweerder onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor de categorische uitsluiting van deze kosten en dat eiseres niet in de gelegenheid is gesteld om bewijs te leveren voor de subsidiabiliteit van deze kosten.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen waarbij de correctie van de personele uren opnieuw moet worden vastgesteld. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres en het griffierecht. Deze uitspraak benadrukt het belang van rechtszekerheid en de noodzaak voor een zorgvuldige motivering van besluiten door bestuursorganen.