Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Nederlandse Letselstichting,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, heeft de Stichting tot Verhaal van Letsel- en Overlijdensschade, ook bekend als de Nederlandse Letselstichting, een verzoek ingediend bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag. Dit verzoek betreft de vraag of een in executoriale vorm uitgegeven proces-verbaal van een vaststellingsovereenkomst kan worden gebruikt om betaling te vorderen van boetes die zijn opgelegd voor overtredingen die hebben plaatsgevonden vóór de betekening van dat proces-verbaal. De zaak is behandeld op 6 juni 2014, waarbij de gerechtsdeurwaarder, J.G.W. van Straalen, aanwezig was om de situatie toe te lichten.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat op 5 maart 2014 een vaststellingsovereenkomst is gesloten tussen de Stichting c.s. en de gedaagde partij, [B]. In deze overeenkomst was een geheimhoudingsbepaling opgenomen, die bij schending een boete van € 25.000,- per overtreding per dag oplegt. De Stichting c.s. hebben de gerechtsdeurwaarder opdracht gegeven om deze overeenkomst te betekenen en betaling van een totaalbedrag van € 10.100.000,- te vorderen, gebaseerd op vermeende overtredingen door [B].
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de boetes, die zijn opgelegd op basis van de vaststellingsovereenkomst, niet zonder meer kunnen worden geëxecuteerd voordat de overeenkomst aan [B] is betekend. Dit is in lijn met artikel 430 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat een executoriale titel niet kan worden uitgevoerd zonder betekening aan de betrokken partij. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de Stichting c.s. niet in hun verzoek konden worden ontvangen en dat zij in de kosten van het geding moesten worden veroordeeld, aangezien zij de in het ongelijk gestelde partij waren.