Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De feiten
een door elke andere natuurlijke of rechtspersoon afzonderlijk ingevulde en ondertekende Derden verklaring uitsluitingsgronden, overeenkomstig het model dat als bijlage D bij deze aanbestedingsleidraad is gevoegd, alsmede de Aanvullende eigen verklaring; en
een door elke andere natuurlijke of rechtspersoon opgestelde, gedateerde en ondertekende verklaring, waarin deze jegens de aanbesteder verklaart dat de inschrijver over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen kan beschikken; en
voor wat betreft de technische bekwaamheid, een door elke andere natuurlijke of rechtspersoon opgestelde, gedateerde en ondertekende verklaring, waarin deze jegens de aanbesteder verklaart het betreffende onderdeel van de opdracht te zullen uitvoeren.
- Van Oord Nederland B.V. te Rotterdam
- Boskalis Nederland B.V. te Rotterdam
- Herbosch-Kiere N.V. te Kallo (België)
2.Het geschil
"Vereiste mapindeling bij inschrijving") ingeschreven. In die bijlage wordt het inschrijvingsbiljet niet vermeld. De Combinatie mocht ervan uitgaan dat in Bijlage A dwingend en uitputtend wordt voorgeschreven op welke wijze de inschrijving moet plaatsvinden en welke stukken en informatie daarvoor moeten worden verstrekt. Blijkens het e-mailbericht van 13 februari 2014 was Rijkswaterstaat die opvatting - aanvankelijk - ook toegedaan. Naderhand is Rijkswaterstaat daarop ten onrechte teruggekomen, waarmee Rijkswaterstaat tevens het bij de Combinatie opgewekte vertrouwen, dat zij - na voldoening aan de in het e-mailbericht gedane verzoeken - geldig zou hebben ingeschreven, schond. Voor zover wordt geoordeeld dat de inschrijving van de Combinatie gebrekkig is, omdat het inschrijvingsbiljet niet meteen was bijgevoegd, is de Combinatie op goede gronden aanvankelijk in de gelegenheid gesteld het gebrek te herstellen. De op 17 februari 2014 ingediende informatie en documenten (waaronder het inschrijvingsbiljet) dienen dan ook te worden betrokken bij de beoordeling van de inschrijving van de Combinatie, zodat deze als geldig moet worden aangemerkt. Het voorgaande klemt te meer nu het inschrijvingsbiljet - naast de wel ingediende stukken/informatie - geen toegevoegde waarde heeft en het verzuim geen nadelig effect heeft op de mededinging. In het uiterste geval moet Rijkswaterstaat worden geboden over te gaan tot heraanbesteding van de raamovereenkomst. De aanbestedingsstukken zijn immers onduidelijk c.q. tegenstrijdig, nu enerzijds de Aanbestedingsleidraad voorschrijft dat (ook) het inschrijvingsbiljet moet worden ingediend en anderzijds het biljet niet wordt vermeld in Bijlage A van de Aanbestedingsleidraad. In die situatie kan en mag de aanbestedingsprocedure niet worden voortgezet.
3.De beoordeling van het geschil
bij zijn inschrijvingmoet voegen. Dat betekent - gelet op het bepaalde in lid 3 - dat de inschrijver die (twee) verklaringen
bij zijn inschrijfformuliermoet voegen. Voor een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver, zoals de Combinatie, moet dat ook duidelijk zijn geweest. Daar komt bij dat de leden 5 en 6 van artikel 4.2.1 van de Aanbestedingsleidraad uitdrukkelijk voorschrijven dat de inschrijver de daarin bedoelde stukken dient te voegen
bij zijn inschrijvingsbiljet.Tegen die achtergrond betreft de in Bijlage A van de Aanbestedingsleidraad opgenomen "Vereiste mapindeling
bij inschrijving" (onderstreping voorzieningenrechter) de wijze waarop de inschrijving moet worden ingediend en een opsomming van de
bij het inschrijvingsbiljette voegen stukken. De Combinatie heeft dat ook moeten (kunnen) begrijpen.