ECLI:NL:RBDHA:2014:6204

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 mei 2014
Publicatiedatum
21 mei 2014
Zaaknummer
C-09-462999 - KG ZA 14-384
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigheid inschrijving bij aanbesteding en herstelmogelijkheden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag werd behandeld, ging het om een kort geding dat was aangespannen door de Combinatie AANNEMINGSMAATSCHAPPIJ [A] & [B] B.V. en DREDGING INTERNATIONAL N.V. tegen DE STAAT DER NEDERLANDEN, vertegenwoordigd door het ministerie van Infrastructuur en Milieu. De Combinatie had deelgenomen aan een Europese openbare aanbesteding voor een raamovereenkomst met betrekking tot het stabiliseren en vastleggen van ontgrondingen nabij de Oosterscheldekering. De aanbestedingsprocedure vereiste dat inschrijvingen op een specifiek inschrijvingsbiljet moesten worden ingediend. De Combinatie had echter het inschrijvingsbiljet niet bij de inschrijving gevoegd, wat leidde tot de ongeldigverklaring van hun inschrijving door Rijkswaterstaat.

De Combinatie vorderde in kort geding dat de Staat hen zou toestaan de ontbrekende documenten alsnog in te dienen en hun inschrijving geldig te verklaren. De voorzieningenrechter oordeelde dat de inschrijving van de Combinatie ongeldig was, omdat het inschrijvingsbiljet op straffe van uitsluiting bij de inschrijving moest worden gevoegd. De rechter stelde vast dat de aanbestedingsregels, zoals vastgelegd in het Aanbestedingsreglement Werken 2012 (ARW 2012), strikt dienden te worden nageleefd en dat er geen ruimte was voor herstel van de inschrijving na de deadline.

De voorzieningenrechter verwierp ook het beroep van de Combinatie op het vertrouwensbeginsel, aangezien het gelijkheidsbeginsel in het aanbestedingsrecht zwaarder woog. De rechter concludeerde dat de vorderingen van de Combinatie moesten worden afgewezen en dat zij in de proceskosten dienden te worden veroordeeld. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor inschrijvers om zorgvuldig te zijn bij het indienen van aanbestedingsdocumenten en de strikte naleving van de aanbestedingsprocedures.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/462999 / KG ZA 14-384
Vonnis in kort geding van 20 mei 2014
in de zaak van
1. besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AANNEMINGSMAATSCHAPPIJ [A] & [B] B.V.,
gevestigd te Schagen,
2. de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
DREDGING INTERNATIONAL N.V.,
gevestigd te Zwijndrecht, België,
eiseressen,
advocaat mr. B. van der Zijpp te Amsterdam,
tegen:
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
(ministerie van Infrastructuur en Milieu),
zetelend te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. A.C.M. Prasing-Remmé te Utrecht.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als 'de Combinatie' en 'de Staat'.

1.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 6 mei 2014 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1.
Op 12 december 2013 heeft Rijkswaterstaat - een onderdeel van het ministerie van Infrastructuur en Milieu - een Europese openbare aanbesteding aangekondigd betreffende het sluiten van een raamovereenkomst ter zake van het stabiliseren en vastleggen van ontgrondingen door middel van bestorting om en nabij de Oosterscheldekering.
1.2.
Voor zover hier van belang vermeldt de 'Aanbestedingsleidraad':
"1.3 Doel aanbestedingsleidraad
Deze aanbestedingsleidraad geeft nadere informatie over de raamovereenkomst en het verloop van de aanbestedingsprocedure, de eisen waaraan de (inhoud van de) inschrijving dient te voldoen. Tevens wordt de beoordelingsprocedure beschreven en -in algemene termen- de wijze waarop onderliggende nadere overeenkomsten tijdens de looptijd van de raamovereenkomst zullen worden gegund.
1.4
Aanbestedingsreglement
Op de aanbestedingsprocedure voor de Raamovereenkomst is het Aanbestedingsreglement Werken 2012 (ARW 2012) hoofdstuk 2 (Europese aanbesteding volgens de Openbare procedure) van toepassing.
Op een aanbestedingsprocedure voor een nadere overeenkomst is, naast de raamovereenkomst, tevens de procedure uit hoofdstuk 10 van het ARW 2012 van toepassing.
(…)
4.2.
Inschrijven
4.2.1
Bij de inschrijving te verstrekken documenten
1. (…)
2. (…)
3. De inschrijving dient te geschieden op het bij deze Aanbestedingsleidraad gevoegde inschrijvingsbiljet (bijlage C) dan wel op een geheel overeenkomstig daaraan opgesteld biljet.
4. De inschrijver dient bij zijn inschrijving twee volledig ingevulde, gedateerde en ondertekende eigen verklaringen te voegen:
a. een Eigen verklaring voor aanbestedingsprocedures van aanbestedende diensten, en
b. een Aanvullende eigen verklaring,
overeenkomstig de modellen die respectievelijk als bijlage D en bijlage E bij deze aanbestedingsleidraad zijn gevoegd.
(…)
5. De inschrijver dient bij zijn inschrijvingsbiljet een verklaring te voegen als genoemd in artikel 2.22.3van het ARW 2012 (model K).
(…)
6. Indien de inschrijver zich, om te voldoen aan de geschiktheidseisen genoemd in paragraaf 3.3 van deze aanbestedingsleidraad, beroept op de ervaring en/of bekwaamheid van andere natuurlijke of rechtspersonen, dient de inschrijver dit aan te geven in de Eigen verklaring voor aanbestedingsprocedures van aanbestedende diensten.
Voorts dient de inschrijver bij zijn inschrijvingsbiljet de volgende bescheiden te voegen:
a.
een door elke andere natuurlijke of rechtspersoon afzonderlijk ingevulde en ondertekende Derden verklaring uitsluitingsgronden, overeenkomstig het model dat als bijlage D bij deze aanbestedingsleidraad is gevoegd, alsmede de Aanvullende eigen verklaring; en
b.
een door elke andere natuurlijke of rechtspersoon opgestelde, gedateerde en ondertekende verklaring, waarin deze jegens de aanbesteder verklaart dat de inschrijver over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen kan beschikken; en
c.
voor wat betreft de technische bekwaamheid, een door elke andere natuurlijke of rechtspersoon opgestelde, gedateerde en ondertekende verklaring, waarin deze jegens de aanbesteder verklaart het betreffende onderdeel van de opdracht te zullen uitvoeren.
(…)
4.2.5
Indienen van inschrijvingen
(…)
2. Inschrijvingen dienen uiterlijk op 4 februari 2014 om 16.00 uur te zijn ingediend bij het in lid 1 genoemde dienstonderdeel. Deze datum geldt als uiterste datum voor ontvangst van de inschrijving."
1.3.
Bijlage A van de Aanbestedingsleidraad luidt:
"Bijlage A Vereiste mapindeling bij inschrijving
Op envelop:
- Opschrift 'Vertrouwelijk'
- Opschrift 'Inschrijving Raamovereenkomst met zaaknummer:31079664;
- Naam en adresgegevens van de geadresseerde;
- Naam en adresgegevens van de inschrijver.
In envelop:
1. Een digitale informatiedrager met informatie als genoemd in paragraaf 4.2.2 van deze aanbestedingsleidraad;
2. Een of meerdere Eigen verklaring(en) voor aanbestedingsprocedures van aanbestedende diensten conform bijlage D bij deze aanbestedingsleidraad en;
Een of meerdere Aanvullende eigen verklaring(en) conform bijlage E bij dit aanbestedingsleidraad;
3. Ingevulde gegevens omtrent bekwaamheid conform bijlage B bij deze aanbestedingsleidraad;
4.. Verklaring bestuurder omtrent rechtmatige inschrijving (conform model K bij het ARW 2012);
5.. Verklaringen van derden ingeval van een beroep op de financiële en economische draagkracht en/of technische bekwaamheid van andere natuurlijke of rechtspersonen;"
1.4.
Bijlage C van de Aanbestedingsleidraad houdt het volgende in:
"Bijlage C Inschrijvingsbiljet
De hierna te noemen inschrijver(s):
A)… 1)
gevestigd te … 2)
Inschrijvingsnummer Kamer van Koophandel: … 3)
(…)
verklaart (verklaren) zich door ondertekening dezes bereid aan te melden voor aanbesteding van de ramovereenkomst met zaaknummer 31079664 met betrekking tot bestortingen ontgrondingskuilen om en nabij de Oosterscheldekering (OSK) in de gemeenten Veere en Schouwen-Duiveland.
De inschrijver(s) verklaart (verklaren) deze aanbieding te doen overeenkomstig de bepalingen van het Aanbestedingsreglement Werken 2012 en met inachtneming van de bepalingen en de gegevens zoals deze zijn omschreven in de aanbestedingsdocumenten.
De inschrijver(s) verklaart (verklaren) dat hij (zij), indien hij (zij) in aanmerking komt (komen) voor de opdracht van de nadere overeenkomst(en), te zijner tijd, alvorens de opdracht wordt verleend, na een daartoe strekkend verzoek van de aanbestedende dienst, een bankgarantie kan (kunnen) overleggen, ter grootte van het in de aanbestedingsdocumenten aangegeven bedrag en overeenkomstig de aangegeven eisen.
Gedaan te ……………….op…………….. (plaats en datum)
De inschrijver(s),
A)… (…)"
1.5.
Op de aanbesteding hebben zes partijen tijdig ingeschreven, onder wie de Combinatie.
1.6.
Bij e-mailbericht van 13 februari 2014 heeft Rijkswaterstaat - onder meer - het volgende bericht aan de Combinatie:
"Hierbij zend ik u het proces-verbaal van de op 5 februari 2014 gehouden aanbesteding van het contract 31079664 betreffende de raamovereenkomst met betrekking tot bestortingen ontgrondingskuilen om en nabij de Oosterscheldekering (OSK) in de gemeenten Veere en Schouwen-Duiveland.
De aanbestedingscommissie heeft t.a.v. de inschrijving van de combinatie aannemingsmaatschappij [A] & [B] B.V. / Dredging International N.V. het volgende geconstateerd:
- Het inschrijvingsbiljet (bijlage C), e.e.a conform artikel 4.2.1 lid 3 van de aanbestedingsleidraad, ontbreekt.
- De verklaring beschikking materieel, e.e.a. conform artikel 7.3 lid 5 van de aanbestedingsleidraad ontbreekt.
Normaliter is het inschrijvingsbiljet vanwege het aanbestedingsprocedurebeleid van Rijkswaterstaat "niet herstelbaar", in onderhavig geval zijn er echter goede gronden om het inschrijvingsbiljet te mogen herstellen.
De invulling van het inschrijvingsbiljet is in dit geval waarbij sprake is van een "aanmelding" voor een raamovereenkomst, op essentiële punten anders dan bij een aanbesteding waarbij het inschrijvingsbiljet het "hart" (inhoud/prijs) van de aanbesteding vormt.
In onderhavige aanbesteding is het meer administratief van aard.
Omdat het inschrijvingsbiljet (zo ook de verklaring beschikking materieel) niet op de (uitputtende) lijst stond met in te dienen documenten, is er ook bij RWS sprake geweest van een omissie.
Jurisprudentie hieromtrent geeft aan dat in situaties waarin aanbestedingsdocumenten onduidelijk waren en het alsnog indienen van ontbrekende documenten de gelijke kansen van de inschrijvers niet beïnvloedt, herstel wordt toegestaan.
Na zorgvuldige overweging is er derhalve besloten om het inschrijvingsbiljet in onderhavige aanbesteding te mogen herstellen.
Gaarne ontvang ik van u een afschrift van de ontbrekende documenten uiterlijk maandag 17 februari om 16.00 uur via dit emailadres en de origineel getekende documenten z.s.m. per post.
Indien de ontbrekende documenten niet op het vermelde tijdstip aangeleverd zijn, wordt uw inschrijving alsnog als ongeldig aangemerkt."
1.7.
Blijkens de bij het "Proces-verbaal van opening van de inschrijvingen" van 5 februari 2014 gevoegde staat, hebben - naast de Combinatie - nog twee inschrijvers het inschrijvingsbiljet (bijlage C) niet bij hun inschrijving gevoegd.
1.8.
Op 17 februari 2014 heeft de Combinatie de ontbrekende documenten (waaronder het inschrijvingsbiljet) aan Rijkswaterstaat doen toekomen.
1.9.
Bij brief van 6 maart 2014 heeft Rijkswaterstaat aan de Combinatie de gunningsbeslissing doen toekomen. Voor zover hier van belang houdt deze het volgende in:
"Hierbij bericht ik u dat mijn gunningsbeslissing ex ARW 2012 inhoudt dat ik voornemens ben een raamovereenkomst aan te gaan met betrekking tot het stabiliseren en vastleggen van ontgrondingen d.m.v. bestorting met granulair materiaal (hoofdzakelijk staalslakken) om en nabij de Oosterscheldekering (OSK) met de volgende ondernemingen:
  • Van Oord Nederland B.V. te Rotterdam
  • Boskalis Nederland B.V. te Rotterdam
  • Herbosch-Kiere N.V. te Kallo (België)
U komt niet in aanmerking voor deelneming in de raamovereenkomst om de volgende reden:
Uw inschrijving is ongeldig, omdat bij het verstrijken van de initiële datum voor indienen van de inschrijvingen, bij uw inschrijving het inschrijvingsbiljet (bijlage C) ontbrak zoals vermeld in artikel 2.22.1 van het ARW 2012, alsmede paragraaf 4.2.1 lid 3 van de, voor deze raamovereenkomst gepubliceerde, Aanbestedingsleidraad Openbare Procedure.
In voornoemde paragraaf is o.a. uitdrukkelijk vermeld dat "De inschrijving dient te geschieden op het bij deze Aanbestedingsleidraad gevoegde inschrijvingsbiljet (bijlage C) dan wel op een geheel overeenkomstig daaraan opgesteld biljet."
Hoewel vanuit Rijkswaterstaat u in eerste instantie is gemeld dat het ontbreken van het inschrijvingsbiljet te herstellen was en u de mogelijkheid bent geboden om het ontbrekende inschrijvingsbiljet alsnog in te dienen, acht ik de formele gronden tegen het achteraf alsnog indienen van het inschrijvingsbiljet zwaarwegender.
Rijkswaterstaat dient zich op grond van het transparantie- en gelijkheidsbeginsel strikt te houden aan de algemeen geldende, aanbestedingsregelgeving, namelijk dat het inschrijvingsbiljet bij de inschrijving gevoegd dient te zijn op straffe van ongeldigheid."

2.Het geschil

2.1.
De Combinatie vordert, zakelijk weergegeven:
primair
- de Staat - op straffe van verbeurte van een dwangsom - te verbieden de raamovereenkomst uitsluitend met Van Oord Nederland B.V., Boskalis Nederland B.V. en Herbosch-Kiere N.V. te sluiten en te gebieden de door de Combinatie ingediende de documenten - zoals aangevuld op verzoek van Rijkswaterstaat - alsnog te accepteren en de inschrijving van de Combinatie geldig te verklaren en de raamovereenkomst (mede) met de Combinatie te sluiten;
subsidiair
- de Staat - op straffe van verbeurte van een dwangsom - te verbieden de raamovereenkomst te gunnen aan Van Oord Nederland B.V., Boskalis Nederland B.V. en Herbosch-Kiere N.V. en te gebieden over te gaan tot heraanbesteding met uitnodiging van de Combinatie;
een en ander met veroordeling van de Staat in de proceskosten.
2.2.
Samengevat voert de Combinatie daartoe het volgende aan.
Rijkswaterstaat handelt onrechtmatig door de inschrijving van de Combinatie ongeldig te verklaren wegens het ontbreken van het inschrijvingsbiljet (Bijlage C van de Aanbestedingsleidraad). De Combinatie heeft namelijk geheel overeenkomstig de inhoud van Bijlage A van de Aanbestedingsleidraad (
"Vereiste mapindeling bij inschrijving") ingeschreven. In die bijlage wordt het inschrijvingsbiljet niet vermeld. De Combinatie mocht ervan uitgaan dat in Bijlage A dwingend en uitputtend wordt voorgeschreven op welke wijze de inschrijving moet plaatsvinden en welke stukken en informatie daarvoor moeten worden verstrekt. Blijkens het e-mailbericht van 13 februari 2014 was Rijkswaterstaat die opvatting - aanvankelijk - ook toegedaan. Naderhand is Rijkswaterstaat daarop ten onrechte teruggekomen, waarmee Rijkswaterstaat tevens het bij de Combinatie opgewekte vertrouwen, dat zij - na voldoening aan de in het e-mailbericht gedane verzoeken - geldig zou hebben ingeschreven, schond. Voor zover wordt geoordeeld dat de inschrijving van de Combinatie gebrekkig is, omdat het inschrijvingsbiljet niet meteen was bijgevoegd, is de Combinatie op goede gronden aanvankelijk in de gelegenheid gesteld het gebrek te herstellen. De op 17 februari 2014 ingediende informatie en documenten (waaronder het inschrijvingsbiljet) dienen dan ook te worden betrokken bij de beoordeling van de inschrijving van de Combinatie, zodat deze als geldig moet worden aangemerkt. Het voorgaande klemt te meer nu het inschrijvingsbiljet - naast de wel ingediende stukken/informatie - geen toegevoegde waarde heeft en het verzuim geen nadelig effect heeft op de mededinging. In het uiterste geval moet Rijkswaterstaat worden geboden over te gaan tot heraanbesteding van de raamovereenkomst. De aanbestedingsstukken zijn immers onduidelijk c.q. tegenstrijdig, nu enerzijds de Aanbestedingsleidraad voorschrijft dat (ook) het inschrijvingsbiljet moet worden ingediend en anderzijds het biljet niet wordt vermeld in Bijlage A van de Aanbestedingsleidraad. In die situatie kan en mag de aanbestedingsprocedure niet worden voortgezet.
2.3.
De Staat heeft de vorderingen van de Combinatie gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig zal zijn verweer hierna worden besproken.

3.De beoordeling van het geschil

Geldigheid inschrijving zonder inschrijvingsbiljet
3.1.
Allereerst is aan de orde de vraag of de op of vóór 4 februari 2014 door Rijkswaterstaat ontvangen inschrijving van de Combinatie moet worden aangemerkt als geldig, ondanks het niet bijvoegen van het inschrijvingsbiljet (Bijlage C). De Combinatie stelt dat dat het geval is nu zij heeft ingeschreven overeenkomstig de in Bijlage A van de Aanbestedingsleidraad dwingend voorgeschreven wijze, waarvan het inschrijvingsbiljet geen onderdeel uitmaakt. De Staat heeft dat gemotiveerd weersproken.
3.2.
Op de onderhavige aanbesteding is van toepassing (hoofdstuk 2 van) het ARW 2012. Ingevolge de artikelen 2.15.2 en 2.15.6 ARW 2012 moet elke inschrijving zijn voorzien van een inschrijvingsbiljet dat is ondertekend door de inschrijver en is een inschrijving slechts geldig indien het inschrijvingsbiljet en alle gegevens die nodig zijn voor de beoordeling van de inschrijving, uiterlijk op het tijdstip voor de ontvangst van de inschrijvingen zijn ingediend. In de Aanbestedingsleidraad is - in artikel 4.2.1 lid 3 - bepaald dat de inschrijving dient te geschieden op het bij de leidraad - als Bijlage C - gevoegde inschrijvingsbiljet, dan wel op een geheel overeenkomstig daaraan opgesteld biljet. In lid 4 van dat artikel is bepaald dat de inschrijver de "Eigen Verklaring voor aanbestedingsprocedures van aanbestedende diensten" en de "Aanvullende eigen verklaring"
bij zijn inschrijvingmoet voegen. Dat betekent - gelet op het bepaalde in lid 3 - dat de inschrijver die (twee) verklaringen
bij zijn inschrijfformuliermoet voegen. Voor een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver, zoals de Combinatie, moet dat ook duidelijk zijn geweest. Daar komt bij dat de leden 5 en 6 van artikel 4.2.1 van de Aanbestedingsleidraad uitdrukkelijk voorschrijven dat de inschrijver de daarin bedoelde stukken dient te voegen
bij zijn inschrijvingsbiljet.Tegen die achtergrond betreft de in Bijlage A van de Aanbestedingsleidraad opgenomen "Vereiste mapindeling
bij inschrijving" (onderstreping voorzieningenrechter) de wijze waarop de inschrijving moet worden ingediend en een opsomming van de
bij het inschrijvingsbiljette voegen stukken. De Combinatie heeft dat ook moeten (kunnen) begrijpen.
3.3.
Het voorgaande betekent dat het inschrijvingsbiljet direct bij de inschrijving moet worden ingediend. Nu de Combinatie dat heeft nagelaten, is haar inschrijving - in beginsel - ongeldig.
Mogelijkheid tot herstel
3.4.
Vervolgens is aan de orde de vraag of het gebrek in de inschrijving van de Combinatie - het ontbreken van het inschrijvingsbiljet - zich leent voor herstel, zoals de Combinatie stelt en de Staat betwist.
3.5.
Zoals hiervoor reeds overwogen, staat niet ter discussie dat (hoofdstuk 2 van) het ARW 2012 van toepassing is op de aanbesteding. Ook is al overwogen dat de artikelen 2.15.2 en 2.15.6 ARW 2012 bepalen dat elke inschrijving dient te zijn voorzien van een - door de inschrijver ondertekend - inschrijvingsbiljet en dat een inschrijving slechts geldig is indien het inschrijvingsbiljet en alle gegevens die nodig zijn voor de beoordeling van de inschrijving, uiterlijk op het tijdstip voor de ontvangst van de inschrijvingen zijn ingediend. Voorts is op grond van artikel 2.22.1 ARW 2012 een inschrijving ongeldig, indien deze niet voldoet aan de in het ARW 2012, de aankondiging en de voor de inschrijving relevante stukken gestelde eisen.
3.6.
Uitgangspunt is dat een aanbestedende dienst bij de beoordeling van inschrijvingen moet uitgaan van de inschrijvingen zoals deze bij het sluiten van de inschrijvingstermijn zijn ontvangen. De beginselen van gelijke behandeling en transparantie verzetten zich in beginsel tegen de mogelijkheid dat een inschrijver zijn inschrijving nadien nog wijzigt of aanvult. Volgens vaste rechtspraak kan daar slechts in uitzonderlijke gevallen een uitzondering op worden gemaakt indien een inschrijving klaarblijkelijk een eenvoudige precisering behoeft of om kennelijke materiële fouten recht te zetten, mits de wijziging/aanvulling er niet toe leidt dat in werkelijkheid een nieuwe inschrijving wordt voorgesteld (HvJEU 29 maart 2012, zaaknummer C-599/10/SAG). Het maken van een dergelijke uitzondering is echter uitgesloten ingeval van een ontbrekend stuk (of ontbrekende informatie) dat (die) op straffe van uitsluiting moet worden verstrekt (HvJ EU 10 oktober 2013, zaaknummer C-336/12/Manova).
3.7.
Op grond van hetgeen hiervoor (onder 3.6) is overwogen diende het inschrijvingsbiljet - op straffe van verdere uitsluiting van de aanbesteding - uiterlijk op 4 februari 2014 om 16.00 uur te zijn ingediend. De Combinatie heeft daaraan niet voldaan. In die situatie is geen plaats meer voor herstel, in die zin dat de Combinatie in de gelegenheid wordt gesteld het inschrijvingsbiljet alsnog in te dienen. Reeds om die reden falen de daarop gerichte stellingen van de Combinatie. Rijkswaterstaat is dan ook op goede gronden teruggekomen op haar e-mailbericht van 13 februari 2014.
3.8.
Het beroep van de Combinatie op het - volgens haar - door Rijkswaterstaat, middels het e-mailbericht van 13 februari 2014, bij haar opgewekte vertrouwen dat haar inschrijving niet ongeldig zal worden verklaard wegens het (aanvankelijke) ontbreken van het inschrijvingsbiljet wordt verworpen. Uit vaste jurisprudentie volgt immers dat het in het aanbestedingsrecht geldende gelijkheidsbeginsel prevaleert boven het vertrouwensbeginsel (zie ECLI:NL:RBDHA:2014:1711 en ECLI:NL:RBAMS: 2011:BR3084). Een beroep op het vertrouwensbeginsel kan er in ieder geval niet toe leiden dat de Combinatie haar ongeldige inschrijving mag herstellen.
Heraanbesteding
3.9.
Het vorenstaande brengt tevens mee dat niet kan worden aangenomen dat de onderhavige aanbestedingsprocedure fouten c.q. onduidelijkheden bevat. Voor staking ervan en heraanbesteding van de raamovereenkomst is dan ook geen aanleiding.
Afronding
3.10.
De slotsom is dat de vorderingen van de Combinatie zullen worden afgewezen.
3.11.
De Combinatie zal - als de in het ongelijk gestelde partij - worden veroordeeld in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst de vorderingen van de Combinatie af;
- veroordeelt de Combinatie in de proceskosten, tot op dit vonnis aan de zijde van de Staat begroot op € 1.424,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 608,-- aan griffierecht;
- veroordeelt de Combinatie tevens in de nakosten, forfaitair begroot op € 131,-- aan salaris advocaat;
- bepaalt dat - indien niet binnen veertien dagen na het uitspreken van dit vonnis aan voormelde kostenveroordelingen is voldaan - daarover de wettelijke rente verschuldigd is;
- bepaalt dat, indien en voor zover de Combinatie niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en het vonnis om die reden door de Staat aan de Combinatie is betekend, de nakosten worden vermeerderd met een bedrag van € 68,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na voormelde aanschrijving en met de explootkosten van de betekening van dit vonnis;
- verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2014.
jvl