In deze aanbestedingszaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 februari 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen INFRA B.V. en de Gemeente Den Haag, waarbij Dura Vermeer als tussenkomende partij is toegelaten. De Gemeente had op 31 oktober 2013 een nationale openbare aanbesteding aangekondigd voor de vervanging van de riolering in de Vogelwijk te Den Haag. Beide partijen, INFRA B.V. en Dura Vermeer, hebben tijdig ingeschreven, maar Dura Vermeer had verzuimd de inschrijvingsstaat in digitale vorm bij te voegen. De Gemeente had aanvankelijk de inschrijving van Dura Vermeer ongeldig verklaard, maar kwam hier later op terug, wat leidde tot een geschil over de geldigheid van de inschrijving.
INFRA B.V. vorderde in kort geding dat de Gemeente het werk aan haar zou gunnen, omdat Dura Vermeer volgens haar ongeldig was uitgesloten. De voorzieningenrechter oordeelde dat het ontbreken van de digitale inschrijvingsstaat geen grond voor uitsluiting vormde, omdat de inschrijving van Dura Vermeer in schriftelijke vorm volledig was en het herstel van de digitale inschrijvingsstaat geen inhoudelijke wijziging van de inschrijving met zich meebracht. De Gemeente had op goede gronden besloten om de inschrijving van Dura Vermeer alsnog te beoordelen.
De voorzieningenrechter wees de vorderingen van INFRA B.V. af, omdat Dura Vermeer rechtsgeldig had ingeschreven en de Gemeente verplicht was om het werk aan Dura Vermeer te gunnen. Tevens werd INFRA B.V. veroordeeld in de proceskosten, aangezien zij als in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en gelijke behandeling in aanbestedingsprocedures, evenals de mogelijkheid tot herstel van kleine, niet-inhoudelijke tekortkomingen in inschrijvingen.