3.Bij brief van 1 augustus 2013 heeft eiser de hierna vermelde emails aan verweerder verstrekt:
- Een email van 20 mei 2008 van de Kandidaat—notaris
“Beste allen,
Bijgaand een aangepaste ontwerpakte van verkoop, koop en levering terzake het een/tweede onverdeeld deel in restaurant [restaurant] (hierna: het “Registergoed”)
(…)
In overleg met de ABN AMRO Bank NV., de heer [F] en [eisers advocaat] zal [eiser] niet hoofdelijk toetreden tot de schuld van de heer [F] bij ABN AMRO Bank N.V. aangezien deze schuld een paraplufinanciering betreft.
De koopsom voor het Registergoed is bepaald op EUR 425.000,—— welke bedrag gelijk is aan het bedrag waarover de heer [F] bij zijn aankoop destijds In 2007 overdrachtsbelasting was verschuldigd. De koopsom zal worden voldaan doordat in de verhouding tussen de heer [F] en [eiser], [eiser] zich zal verbinden om de helft van de schuld van de heer [F] aan ABN AMRO Bank N.V. te dragen en hiervoor aansprakelijk te zijn, doch slechts voor zover deze schuld betrekking heeft op het hiervoor omschreven restaurant.
De nadere voorwaarden en condities van deze draagplicht en aansprakelijkheidstelling zullen door [eisers advocaat] zo spoedig mogelijk in overleg met partijen vastgelegd worden.
Hetgeen op pagina 2 van de ontwerpakte is uitgewerkt.
Verder hebben wij begrepen dat het belastingvoordeel, welk voordeel toekomt aan de heer [F] in verband met een levering binnen 6 maanden na aankoop door partijen onderling voldaan zal worden en niet via onze kwaliteitsrekening.
Overdrachtsbelasting is in beginsel verschuldigd over de koopsom, tenzij het bedrag van de wederprestatie hoger is en/of de waarde in het economisch verkeer van het Registergoed hoger is. Wij gaan er alsnog vanuit dat inzake de onderhavige levering van het Registergoed overdrachtsbelasting verschuldigd is over de koopsom ad EUR 425,000,—— en er dus geen overdrachtsbelasting aan de belastingdienst voldaan hoeft te worden aangezien voor het totale bedrag een beroep op de vrijstelling van artikel 13 Wet op de Belastingen van rechtsverkeer gedaan kan worden. Indien de belastingdienst naderhand van mening is dat of i) de waarde van de geleverde tegenprestatie of ii) de waarde in het economisch verkeer van het Registergoed meer bedraagt dan 425.000 euro en over dit meerdere bedrag overdrachtsbelasting ïs verschuldigd, zal de belastingdienst dit bedrag naheffen bij [eiser] en komt dit voor rekening van [eiser],
Graag verneem ik van u of u akkoord bent met het hiervoor gestelde en de aangepaste ontwerpakte. (…)”
- Een email van 21 mei 2008 van de advocaat van eiser aan eiser:
“Geachte [eiser],
Er was even wat onduidelijkheid over het al dan niet door u toetreden tot de schuld van [F] bij de ABN-AMRO bank N.V. Dit hield verband met het feit dat deze schuld een paraplufinanciering betreft, dat wil zeggen het gaat om een schuld die meer is dan de schuld die verband houdt met [restaurant] en waarvoor meerdere hypothecaire zekerheden zijn afgegeven. Als u tot die paraplufinanciering zou toetreden zou u voor een groter bedrag aansprakelijk zijn dan hetgeen afgesproken is en dat is uiteraard niet de bedoeling.
Zoals besproken bedraagt de aan het onderhavige registergoed, beter bekend als [restaurant], verbonden financiering een bedrag van ruim € 1.400.000, verder in het kader van de uitwerking te fixeren op € 1.400.000, waarvoor u beiden uitgaande van de gemeenschappelijke eigendom hoofdelijk aansprakelijk bent. Uiteraard geldt hiervoor dat terzake nog een afzonderlijke overeenkomst moet worden opgesteld waarin bepaald is wat de financieringsvoorwaarden zijn, voor welke periode die geldt en wat er gebeurt bij aflossing en/of verkoop.
Uitgangspunt voor nu is dat er overeenstemming bestaat over het feit dat de op het registergoed rustende lening een bedrag bedraagt van € 1.400.000 waarvoor u naast [F] als mede-eigenaar mede aansprakelijk bent waarbij uitgangspunt is dat de over deze lening verschuldigde rente en aflossing betaald wordt uit de huurinkomsten en dat hetgeen eventueel overblijft tussen partijen gelijkelijk verdeeld wordt. De rente is gelijk aan de (gunstige) rente die [F] thans betaalt in het kader van de paraplufinanciering. Als het pand op enig moment verkocht mocht worden dan betekent dat uiteraard dat eerst de lening ad € 1.400.000 wordt afgelost, waarna het meerdere na aftrek van de kosten tussen partijen gelijkelijk zal worden verdeeld.
Ik heb begrepen, dat wil zeggen van de notaris en van [F], dat dit verder voor zich spreekt en het u ook duidelijk (wij spraken hier ook al telefonisch over) is, maar ik zou het toch op prijs stellen indien u mij een korte bevestiging zou willen doen toekomen teneinde hierover geen enkel misverstand te hebben. (…)”
- Een email van 21 mei 2008 van eiser aan zijn advocaat (in reactie op voorgaande email):
“” Kennis genomen van uw email. Een en ander is accoord,
Met vriendelijke groet,
[eiser]”