ECLI:NL:RBDHA:2014:3345
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel op basis van nationale veiligheid en AIVD ambtsbericht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en een Russische eiser die een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen op grond van een ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), waarin werd gesteld dat de eiser een gevaar voor de nationale veiligheid vormde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de AIVD op objectieve, onpartijdige en inzichtelijke wijze had aangetoond welke feiten en omstandigheden aan deze conclusie ten grondslag lagen. De rechtbank oordeelde dat de eiser geen concrete aanknopingspunten had aangedragen om te twijfelen aan de juistheid of volledigheid van het ambtsbericht. De rechtbank heeft ook overwogen dat de eiser niet in strijd met artikel 6 van het EVRM was behandeld, omdat de rechtbank zelf inzage had gehad in de aan het ambtsbericht ten grondslag liggende stukken. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris zich op het ambtsbericht mocht baseren en dat de afwijzing van de verblijfsvergunning en het opgelegde inreisverbod voor de duur van twintig jaar rechtmatig waren. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond.