In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 februari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, aangeduid als X, en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen informatiebeschikkingen die aan haar zijn opgelegd voor de jaren 2001 tot en met 2004. De inspecteur had eiseres verzocht om informatie te verstrekken over bankrekeningen in het buitenland, welke informatie van belang is voor de belastingheffing. Eiseres stelt dat zij, vanwege haar geestelijke en fysieke gesteldheid en gevorderde leeftijd, niet in staat is om de gevraagde informatie te verstrekken. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de informatie mocht vragen en dat eiseres voldoende gelegenheid heeft gekregen om de gevraagde informatie te verstrekken. De rechtbank wijst erop dat de verplichting tot informatieverstrekking op de belastingplichtige rust en dat de omstandigheden van eiseres voor haar rekening en risico komen. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en stelt een nieuwe termijn van vier weken vast voor eiseres om alsnog de gevraagde informatie te verstrekken. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.