ECLI:NL:RBDHA:2014:16957
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige bekering tot het christendom
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2014 uitspraak gedaan in de asielaanvragen van twee Iraanse eisers die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden aangevraagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de aanvragen op 3 juli 2013 had afgewezen, omdat de verklaringen van de eisers over hun bekering tot het christendom niet geloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft de gedragslijn van de staatssecretaris gevolgd, waarbij vragen werden gesteld over de motieven en het proces van bekering, de betekenis van het geloof voor de eisers, en hun kennis van het christendom. De rechtbank concludeert dat de eisers onvoldoende overtuigend hebben verklaard over hun bekering en dat er geen positieve overtuigingskracht uitgaat van hun relaas. De rechtbank heeft ook overwogen dat de eisers niet tijdig hun identiteit en nationaliteit hebben aangetoond, wat hen in de weg staat om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van hun asielaanvraag door de staatssecretaris standhoudt. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.