ECLI:NL:RBDHA:2014:16956
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige staandehouding van uitreizend verkeer tijdens MTV-controle
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 14 februari 2014 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de staandehouding van een eiser tijdens een Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV) controle. Eiser, een Afghaanse nationaliteit, was op doorreis naar Parijs en bevond zich als passagier in een bus van de firma Eurolines. De rechtbank heeft overwogen dat de staandehouding onrechtmatig was, omdat uitreizend verkeer niet aan een MTV-controle mag worden onderworpen. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is vastgesteld dat uitreizend verkeer alleen kan worden gecontroleerd als het evident is dat de persoon zonder controle Nederland zou verlaten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs was dat eiser noodzakelijkerwijs Nederland zou hebben verlaten zonder de controle. Ondanks dat de bus geen halteplaats in Nederland had, was het niet uitgesloten dat de bus om verschillende redenen zou kunnen stoppen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de controle niet had mogen plaatsvinden, omdat er geen duidelijke aanwijzingen waren dat eiser illegaal in Nederland verbleef.
De rechtbank heeft ook de argumenten van verweerder beoordeeld, die stelde dat eiser geen vaste woon- of verblijfplaats had en niet over voldoende middelen van bestaan beschikte. De rechtbank oordeelde dat de gronden voor de maatregel van bewaring niet voldoende waren onderbouwd en dat verweerder niet voortvarend had gehandeld bij het indienen van een Dublinclaim bij de Noorse autoriteiten.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de omstandigheden bij het uitvoeren van MTV-controles, vooral in gevallen van uitreizend verkeer.