Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Procesverloop
Overwegingen
5. Eisers voeren allereerst aan dat verweerder de bestreden besluiten niet heeft ondertekend, zodat aan die beslissingen geen rechtskracht kan worden ontleend. Niet is gebleken dat de beslissingen namens verweerder zijn genomen. Derhalve zijn de bestreden besluiten in strijd met de rechtszekerheid en de zorgvuldigheid, aldus eisers.
5.2 De rechtbank volgt eisers niet in hun standpunt en verwijst hierbij naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 31 oktober 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BY1703). In deze uitspraak is geoordeeld dat de enkele omstandigheid dat de ondertekening ontbreekt in het geval van een geautomatiseerd aangemaakte brief, aan die brief niet het besluitkarakter ontzegt. Het ontbreken van de ondertekening betekent naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet dat de bestreden besluiten geen rechtskracht hebben gekregen. Gelet op hetgeen verweerder in het verweerschrift heeft toegelicht en nu eisers voor het overige dienaangaande niets hebben gesteld, slaagt deze beroepsgrond niet.
Ingevolge artikel 4, tweede lid, aanhef en onder b, Wav (oud) werd een zodanige aantekening afgegeven aan een vreemdeling die gedurende een ononderbroken tijdvak van drie jaar had beschikt over een voor het verrichten van arbeid geldige verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd en die nadien zijn hoofdverblijf niet buiten Nederland had gevestigd.
Ingevolge artikel 4, tweede lid, aanhef en onder b, Wav (nieuw) wordt een zodanige aantekening afgegeven aan een vreemdeling die gedurende een ononderbroken tijdvak van vijf jaar heeft beschikt over een voor het verrichten van arbeid geldige verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd en die nadien zijn hoofdverblijf niet buiten Nederland heeft gevestigd.
Ingevolge artikel 3.103 Vb wordt de aanvraag getoetst aan het recht dat gold op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen, tenzij uit de Wet anders voortvloeit of het recht ten tijde van het bestreden besluit gunstiger is.
De Kamerstukken II met nr. 33 749 waarnaar eisers verwijzen, spreken weliswaar van eerbiedigende werking, maar betreffen de Wet tot wijziging van de Wav in verband met de implementatie van Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat (de zogenaamde GVVA-procedure), die op 1 april 2014 in werking is getreden, en niet de Wet tot wijziging van de Wav, die op 1 januari 2014 in werking is getreden en waarbij artikel 4, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wav is gewijzigd.
Met betrekking tot de 11 uitspraken van deze rechtbank overweegt de rechtbank dat deze (slechts) betrekking hebben op het Stappenplan in relatie tot het tegenwerpen door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de werkgever van het beschikbaar zijn van prioriteitgenietend aanbod, en niet op de door verweerder aan een vreemdeling afgegeven arbeidsmarktaantekening.
Ten aanzien van de door eisers overgelegde brieven van het UWV overweegt de rechtbank dat, reeds nu dit brieven betreft van een ander bestuursorgaan dan verweerder, eisers hieraan geen vertrouwen konden ontlenen ten opzichte van verweerder. In die brieven wordt overigens slechts gesteld, dat mogelijk na drie jaar een verblijfsvergunning ‘arbeid vrij’ verkregen zal kunnen worden en bovendien dat de beoordeling daarvan ligt bij de IND.
Eisers wijzen in dat kader op het grote maatschappelijke belang voor de Chinese horeca, de massa-ontslagen en het verlies aan werkgelegenheid. Ook stellen zij in dat kader dat de Chinese minderheid recht heeft op behoud en uitoefening van de eigen cultuur, ook in Nederland. Daaronder vallen ook Chinese culinaire gerechten van gekwalificeerde Chinese koks, aldus eisers.
10 augustus 2006 (ECLI:NL:RVS:2006:AY6515), waarin de Afdeling overwoog dat in artikel 4, tweede lid, van de Wav en het daarop gebaseerde Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen uitputtend is geregeld aan welke vreemdelingen een aantekening wordt afgegeven zonder beperkingen voor het verrichten van arbeid en dat voor afgifte van zodanige aantekening aan een vreemdeling die niet tot een van de aangewezen categorieën behoort, de Wav geen ruimte biedt. Nu eisers niet vijf jaar ononderbroken hebben beschikt over een voor het verrichten van arbeid geldige verblijfsvergunning, hebben zij daarmee onder de Wav (nieuw) geen recht op een dergelijke aantekening en is er voor verweerder in de voorliggende gevallen geen ruimte om een individuele belangenafweging te maken.
Beslissing
RechtsmiddelTegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Bijlage 1
AWB nummers en namen eisers
14/15968 [naam 75]
Bijlage 2
AWB nummers en namen eisers:
14/16285 [naam 90]