ECLI:NL:RBDHA:2014:15840
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Geen belanghebbende bij toekenningsbesluit na faillissement werkgever als eigenrisicodrager
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2014, betreft het een geschil tussen eiseres [X], vertegenwoordigd door mr. A.M. Nijboer, en verweerder, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werkneemstersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. M.C. Puister. De zaak draait om de vraag of eiseres, als garantsteller van een failliete werkgever, kan worden aangemerkt als belanghebbende bij een besluit tot toekenning van een WGA-loonaanvullingsuitkering aan de werkneemster. De rechtbank oordeelt dat eiseres geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit oordeel is gebaseerd op de overweging dat eiseres slechts een afgeleid belang heeft, aangezien de financiële verplichtingen voortvloeien uit de garantie die zij heeft afgegeven aan de eigenrisicodrager, de failliete werkgever. De rechtbank wijst erop dat de wet en de wetsgeschiedenis geen aanknopingspunten bieden om de garantsteller als belanghebbende aan te merken. Eiseres kan zich in dit geval tot de civiele rechter wenden om haar belangen te beschermen. De rechtbank concludeert dat de gevolgen van het faillissement van de werkgever niet leiden tot een wijziging in de positie van eiseres als garantsteller. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond en bevestigt de beslissing van verweerder om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren.