Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
NUSTAR TERMINALS N.V.,
1.De procedure
“STNVCompanies”waaronder Statia cs (hierna: de STNV groep). In de ruling, die met terugwerkende kracht aanving op 1 januari 2005 en een looptijd van tien jaar heeft, is een aantal fiscale en andere kwesties geregeld. De fiscale kwesties hebben - voor zover hier van belang - betrekking op de winstbelasting en een aantal eilandbelastingen.
Artikel 13b
3.Het geschil
4.De beoordeling
Het betoog van Nustar cs dat deze uitbreiding van de rechtsgang is ingegeven door de opvatting van de wetgever dat sprake is van een lacune in de rechtsgang, is niet terug te vinden in de door Nustar cs aangehaalde Memorie van toelichting op de Overige fiscale maatregelen 2012 (TK 2011–2012, 33 004, nr. 3, p 27-28). Daarin staat - samengevat - dat het kabinet tijdens de behandeling van de Belastingwet BES in de Eerste Kamer heeft aangegeven een voorstander te zijn van deze uitbreiding van de rechtsgang, dat met het invoeren van het hoger beroep in belastingzaken tegemoetgekomen wordt aan de in Nederland en op Aruba, Curacao en Sint Maarten levende wensen en dat daarmee uitvoering wordt gegeven aan het amendement van de bijzondere gedelegeerde Bikker op de Wijziging van verschillende rijkswetten in verband met de verkrijging door Curacao en Sint Maarten en de toetreding van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot het Nederlandse staatsbestel (Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen). Uit de toelichting op dit amendement (TK 2009-2010, 32 186 (R1901), nr. 18) en op de amendementen van het kamerlid Van Bochhove waar dit amendement voor in de plaats kwam (TK 2009-2010, 32 186 (R1901), nr. 16, 14 en 13) blijkt dat dit amendement is ingegeven door de wens deze rechtsgang voor de BES eilanden in belastingzaken gelijk te trekken met die in Nederland. Dit blijkt ook uit de uitlatingen van de Staatssecretaris tijdens de hiervoor genoemde behandeling in de Eerste Kamer, namelijk dat “
invoering van hoger beroep in fiscale zaken wenselijk is” en dat hij er bij de voor de inrichting van de rechterlijke macht verantwoordelijke minister van Veiligheid en Justitie op zal aandringen dat dit wordt doorgevoerd “
want er is ook mij wat aan gelegen dat we daar een sluitend juridisch systeem hebben, met twee instanties en uiteindelijk ook cassatie” (Handelingen EK 2010-2011, nr. 11, p. 15).