De ambtenaar belast met de grensbewaking heeft op[datum] september 2014 aan eiser op grond van artikel 3, eerste lid, gelezen in samenhang met het derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) de toegang tot Nederland geweigerd en bij besluit van diezelfde datum aan hem op grond van artikel 6, eerste en tweede lid, Vw een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Eiser heeft tegen de maatregel op 25 september 2014 beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding toe te kennen.
Verweerder heeft op 30 september 2014 de rechtbank op grond van artikel 94, eerste lid, Vw in kennis gesteld van het besluit tot oplegging van de vrijheidsontnemende maatregel. Ingevolge hetzelfde artikellid wordt daarmee eiser geacht beroep te hebben ingesteld tegen het besluit en strekt het beroep tevens tot een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
Eiser heeft tegen het besluit tot toegangsweigering een administratief beroepschrift ingediend. Verweerder heeft dit administratief beroepschrift op 30 september 2014 op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) doorgezonden aan de rechtbank.
Bij besluit van 25 september 2014 heeft verweerder naar aanleiding van de intrekking van de asielaanvraag van eiser, een terugkeerbesluit uitgevaardigd en een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaren.
Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2014. Eiser is, in verband met zijn voorgenomen uitzetting op 6 oktober 2014, niet verschenen maar is ter zitting vertegenwoordigd door zijn mr. M.M. Volwerk, kantoorgenoot van zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.