Uitspraak
Rechtbank den Haag
1.De feiten in conventie en in reconventie
foto 17”: een beeld uit Cambodja is verdwenen.
foto 17: het beeld uit Cambodja heb ik ook meegenomen.
Ik mis nog een cementen beeld uit Cambodja. Het was geen Boeddhabeeld, maar een godin.”
p. Souvenirs vakantie en zes Buddha beelden: vrouw heeft erkend 1 Souvenir tijger en 1Buddha hoofd te hebben meegenomen, die eigendom zijn van de man. De vordering deze zaken te retourneren, is derhalve toewijsbaar. De vrouw heeft voorts ter zitting verklaard een souvenir uit El Salvador te hebben meegenomen, maar aangegeven dat dat niet van een reis met de man was, maar van een reis van haarzelf, en dat die zaak dus niet van de man is. Tegenover de betwisting van de vrouw dat zij souvenirs en Buddhabeelden heeft meegenomen die niet haar eigendom zijn, heeft de man zijn stelling over het meenemen van deze zaken en zijn eigendom niet toereikend nader onderbouwd, zodat de rechtbank de vordering ten aanzien van de andere hier bedoelde zaken afwijst.
2.Het geschil
primairde man te verbieden het vonnis van 12 maart 2014 voor wat betreft de verbeurte van dwangsommen ten uitvoer te leggen, zulks op straffe van een dwangsom;
subsidiairde tenuitvoerlegging van het vonnis van 12 maart 2014 op te schorten totdat in een bodemprocedure een beslissing is gegeven over het vonnis van 12 maart 2014 bedoelde beeld; een en ander met veroordeling van de man in de proceskosten.