Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2004,
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2009,
[naam],geboren op [geboortedatum 3] 1970, eiseres en verzoekster (hierna: de moeder)
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben eisers, twee minderjarige kinderen van Ghanese nationaliteit, een beroep gedaan op de Kinderpardonregeling, maar voldeden niet aan de voorwaarden. De kinderen verblijven sinds 2012 bij hun vader, terwijl hun moeder het formele gezag heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedwongen terugkeer naar Ghana zou leiden tot een schending van het gezinsleven van de kinderen, zoals beschermd door artikel 8 van het EVRM. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat de verblijfsweigering niet in strijd is met dit recht. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de belangen van de kinderen en hun gezinsleven. De rechtbank heeft ook het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het beroep gegrond is verklaard. De proceskosten worden vergoed aan de eisers en hun moeder.