Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Vonnis van 29 januari 2014
[WF],
De procedure
- de dagvaarding van 17 mei 2013 tegen de eerste rolzitting van 5 juni 2013, met de producties E1 t/m E14;
- de conclusie van antwoord van 28 augustus 2013, met de producties G1 t/m G40;
- het comparitievonnis van 4 september 2013 en de brieven met beschikkingen van de rechtbank van 23 oktober 2013 (met reactie op de brief van mr. Verhoeff van 17 oktober 2013) en 6 november 2013;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 22 november 2013, met de daarin vermelde, vooraf ingezonden brieven van beide advocaten met de extra producties E15 t/m E19 en G41;
- de beschikkingen van de rechtbank van 6 en 9 januari 2014, naar aanleiding van de brieven van mr. Verhoeff van 20 december 2013, van mr. Boer van 24 december 2013 en van mr. Verhoeff van 6 januari 2014.
De vaststaande feiten
“na een jarenlange restauratie voltooiing nadert”en voorts:
“Tenslotte bevestig ik hiermee dat ik op substantiële wijze financieel zal bijdragen aan de restauratiewerkzaamheden(in [woonplaats 2]; rechtbank)
die onder meer aanpassingen voor een comfortabel gebruik door mijzelf omvatten, om zo in dankbaarheid mijn over de laatste 10 jaar opgebouwde schulden aan mijn zoon [CF] en aan [MV] te vereffenen”.
€ 694.751,42 op 3 oktober 2008, € 228.151,66 op 5 januari 2009, € 7.860,88 op 27 mei 2009 en € 408,03 op 16 december 2009, dat is in totaal dus € 960.171,99 (zie productie E 15). Kort voor of na de ontvangst van deze vijf deelbedragen zijn vanaf de Rabobank betaalrekening betalingen gedaan aan gedaagden. Ook werd op 2 oktober 2008 een bedrag van € 150.000,- (in drie deelbetalingen van € 50.000,-) overgeboekt van de Rabobank betaalrekening van eiser naar een Franse bankrekening van eiser met de vermelding
“[woonplaats 2] voorschot verbouwing.”Op 23 december 2009 bedroeg het banksaldo van eiser op zijn betaalrekening bij de Rabobank € 1.745,15 debet, en was dus het gehele Zwitserse legaat van in totaal € 960.171,99 weer van eisers Rabobank betaalrekening verdwenen.
De geschillen
De beoordeling
€ 954.988,56. Het gevorderde bedrag is de optelsom van vele betalingen - bijna tweehonderd - die in de periode 2008 en 2009 vanaf de Rabobank betaalrekening van eiser zijn gedaan. Een overzicht van die betalingen is opgenomen in productie E1. De bijbehorende bankafschriften over de jaren 2008 en 2009 zijn overgelegd als productie E15.
“[woonplaats 2] voorschot verbouwing”€ 150.000,- is overgemaakt van de Rabobank betaalrekening van eiser naar een Franse bankrekening van eiser, en dus (nog) niet op een bankrekening van gedaagden of naderhand contant aan gedaagden of bijvoorbeeld hun Franse architect of hoofdaannemer. Voorts is de rechtbank bij de nadere bestudering van de omvangrijke productie E15 na de zitting nog gebleken dat op 9 februari 2009 weer datzelfde bedrag van € 150.000,- wordt teruggestort van een Franse bankrekening van eiser op de Rabobank betaalrekening van eiser, en dat er op 10 februari 2009 vervolgens € 149.000,- wordt overgeboekt van die Rabobank betaalrekening naar de Rabobank spaarrekening van eiser.
€ 40.000,- op 2 januari 2009. Over dit aldus door eiser aan gedaagde(n) betaalde bedrag van in totaal € 382.507,80 hebben gedaagden vooral ter zitting gemotiveerd betoogd dat al deze betalingen strekten ter aflossing van de vele oude schulden van eiser aan gedaagde(n) wegens voorgeschoten betalingen, zoals die slechts gedeeltelijk zijn vastgelegd in de door eiser geproduceerde vier schuldbekentenissen uit rentedragende geldleningen van in hoofdsommen in totaal € 238.685,50 uit de jaren 2004 t/m 2006.
€ 143.822,30 tussen de in alinea 4.17 vastgestelde € 382.507,80 minus de daarin ook genoemde € 238.685,50. Ter zitting is gelet op het verweer van gedaagden voorts nader besproken dat de vier oude schuldbekentenissen uit 2004 t/m 2006 van in totaal € 238.685,50 plus contractuele rente tot dusver niet zijn vernietigd, waardoor het bij deze
€ 238.685,50 in hoofdsom en de overige € 143.822,30 - anders dan ten aanzien van de om fiscale redenen gefingeerde vijfde schuldbekentenis uit mei 2008 van € 348.300,- plus contractuele rente - geen schenking betreft maar een in beginsel opeisbare schuld van eiser aan gedaagden uit rentedragende geldleningen wegens voorgeschoten bedragen.