ECLI:NL:RBDHA:2014:10363
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van staatloze eisers met documenten waarvan de echtheid betwist wordt
In deze zaak gaat het om de asielaanvragen van een gezin dat staatloos is en oorspronkelijk de nationaliteit van de Sovjet Unie bezat. Na het uiteenvallen van de Sovjet Unie hebben zij geen nationaliteit meer kunnen verkrijgen. Het gezin heeft in juni 1992 vanuit Azerbeidzjan naar Armenië gevlucht, waar hen de toegang werd geweigerd. Vervolgens zijn zij naar Rusland gegaan, waar zij problemen ondervonden en uiteindelijk in Nederland asiel hebben aangevraagd. De aanvragen zijn afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die stelde dat de door eisers overgelegde documenten 'waarschijnlijk niet echt' zijn, en dat zij opzettelijk de echtheid daarvan hebben volgehouden. De rechtbank oordeelt echter dat de conclusie van de Koninklijke Marechaussee (KMar) onvoldoende is om aan eisers te kunnen tegenwerpen dat zij valse of vervalste documenten hebben overgelegd. De rechtbank benadrukt dat de KMar's conclusie impliceert dat de documenten ook echt kunnen zijn. De rechtbank vernietigt de besluiten van de staatssecretaris en draagt hem op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank de proceskosten van eisers vergoedt.