In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 31 juli 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen de gemeente Westvoorne en de inspecteur van de Belastingdienst over de naheffingsaanslag omzetbelasting. De gemeente had in 2008 en 2009 een Cultureel Centrum gebouwd en was in geschil of de oplevering van dit centrum een integratielevering vormde en in hoeverre de gemeente de verschuldigde belasting als voorbelasting kon aftrekken. De rechtbank oordeelde dat de horecadiensten die door de gemeente werden verleend, als afzonderlijk belaste diensten moesten worden beschouwd. De ter beschikkingstelling van de zalen werd gezien als verhuur van onroerende zaken, wat leidde tot vrijgestelde prestaties. Hierdoor vond er een integratielevering plaats bij de ingebruikname van het centrum. De rechtbank concludeerde dat een deel van de integratieheffing als voorbelasting aftrekbaar was, en dat dit deel op basis van de omzetverhouding moest worden bepaald. De rechtbank verklaarde het beroep van de gemeente gegrond en verminderde de naheffingsaanslag tot € 65.147. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van de gemeente tot een bedrag van € 1.460.