ECLI:NL:RBDHA:2013:CA2617
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.J. Ebbeling
- T. van Rij
- K.M. Braun
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag belasting van personenauto's en motorrijwielen (Bpm) en proceskosten
In deze zaak heeft eiser in juni 2011 aangifte gedaan voor de belasting van personenauto's en motorrijwielen (Bpm) en heeft hij een bedrag van € 6.963 voldaan. Op 28 juni 2011 heeft de inspecteur van de Belastingdienst een naheffingsaanslag opgelegd van € 3.980, omdat volgens hem de verschuldigde belasting € 10.943 bedroeg. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag, welke door de inspecteur op 29 juni 2012 gegrond werd verklaard, maar eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en partijen hebben ingestemd met het achterwege laten van een nadere zitting.
De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag niet in stand kan blijven, omdat deze is opgelegd voordat het kenteken op naam was gesteld. Dit betekent dat het beroep van eiser tegen de naheffingsaanslag gegrond wordt verklaard. De rechtbank heeft ook overwogen dat eiser geen processueel belang heeft bij de procedure inzake de voldoening op aangifte, omdat de inspecteur de verschuldigde belasting reeds had vastgesteld op het door eiser bepleite bedrag van € 6.081.
Wat betreft de heffingsrente heeft de rechtbank geoordeeld dat de inspecteur deze correct heeft vergoed volgens de wettelijke bepalingen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een beleid waarbij een langere periode aan heffingsrente wordt vergoed. De rechtbank heeft de kostenvergoeding in bezwaar vastgesteld op € 236, omdat de samenhangende bezwaarschriften niet op een te laag bedrag mochten worden vastgesteld. De rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar inzake de naheffingsaanslag vernietigd en de naheffingsaanslag zelf ook vernietigd. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht van € 156.