ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ9573
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.J. Ebbeling
- T. van Rij
- K.M. Braun
- Rechtspraak.nl
Vernietiging naheffingsaanslag Bpm wegens onterecht opleggen voor registratie kenteken
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de inspecteur van de Belastingdienst over een naheffingsaanslag voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm). Eiser had in maart 2011 aangifte gedaan en de verschuldigde belasting voldaan, maar ontving op 9 maart 2011 een naheffingsaanslag van € 4.841. De inspecteur verklaarde de bezwaren van eiser gedeeltelijk gegrond, maar eiser ging in beroep tegen de naheffingsaanslag. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag niet in stand kon blijven, omdat deze was opgelegd voordat het kenteken op naam was gesteld. Volgens artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) is naheffing alleen toegestaan als de belasting die ter zake van de registratie verschuldigd is, niet is voldaan. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag derhalve vernietigd moest worden.
De rechtbank behandelde ook de vraag of de heffingsrente correct was vergoed en of de kostenvergoeding in bezwaar terecht was vastgesteld. Eiser stelde dat verweerder niet bevoegd was om een naheffingsaanslag op te leggen voordat de belasting was voldaan. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag niet kon worden gehandhaafd en verklaarde het beroep van eiser gegrond. De rechtbank vernietigde de naheffingsaanslag en bepaalde dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser.