In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een informatiebeschikking die aan eiseres was opgelegd in verband met haar vermeende (mede)gerechtigdheid tot een buitenlandse bankrekening bij HSBC in Zwitserland. De inspecteur had op basis van informatie van de Franse autoriteiten een cd-rom ontvangen met gegevens over Nederlandse rekeninghouders, waaronder eiseres. Eiseres had echter verklaard geen buitenlandse bankrekening te hebben en had de informatiebeschikking bestreden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres niet aan haar informatieverplichting had voldaan. Eiseres had op de vragen van de inspecteur gereageerd en de rechtbank oordeelde dat de argumenten van de inspecteur onvoldoende waren om te concluderen dat eiseres als (mede)gerechtigde van de rekening moest worden aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, de informatiebeschikking vernietigd en de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 707.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag. De rechtbank heeft in haar beslissing ook aandacht besteed aan de proceskosten en het te vergoeden griffierecht aan eiseres.