Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
Geschil10. In geschil is of de (navorderings-)aanslagen en vergrijpboetes terecht en naar de juiste bedragen zijn opgelegd en of daarbij naar juiste bedragen heffingsrente in rekening is gebracht.
- [J LTD]/[L] lijn: 7% van de facturen van [J LTD]/[L] aan [H BV] in de lijn met eiser;
- [J LTD]/[L] lijn - [N]: 3% van de goederenbedragen in de facturen van [J LTD]/[L] aan [H BV] in de [N]-lijn;
- [J LTD]/[I BV] lijn: 1% van de facturen van [J LTD] aan [I BV].
28. Verweerder heeft ter zitting het standpunt ingenomen dat het deel van de in de tweede serie navorderingsaanslagen begrepen vergrijpboetes, dat ziet op de correctie in de [J LTD] lijn met eiser (de verhoging van 5% naar 7%), buiten de boetegrondslag dient te vallen. De rechtbank volgt dit standpunt en oordeelt dat er voor het overige geen aanleiding is de boetes om reden dat een tweede serie navorderingsaanslagen is opgelegd, te verminderen. Weliswaar is de beboetbare gedraging voor de boetes opgelegd bij de eerste serie navorderingsaanslagen op dezelfde wijze omschreven als in de aankondiging van de boetes voor de tweede serie navorderingsaanslagen en de correcties. Echter nu die gedragingen zien op andere grondslagen acht de rechtbank geen sprake van meerdaadse samenloop die tot een vermindering van de boetes aanleiding zou geven.
Beslissing
- verklaart de beroepen tegen de tweede serie navorderingsaanslagen IB/PVV 2003 en 2004, de aanslagen IB/PVV 2005 en 2006, tegen de boetes en tegen bij deze aanslagen vastgestelde heffingsrente gegrond, en voor het overige ongegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar voor zover deze betrekking hebben op de gegronde beroepen;
- vermindert de tweede navorderingsaanslag IB/PVV over 2003 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 415.374 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.058;
- vermindert de tweede navorderingsaanslag IB/PVV over 2004 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 282.497 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.324;
- vermindert de aanslag IB/PVV over 2005 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 262.224 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 8.965;
- vermindert de aanslag IB/PVV over 2006 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 306.647 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 12.188;
- vermindert de vergrijpboetes overeenkomstig de oordelen onder 24, 28 en 31;
- wijzigt de beschikkingen heffingsrente aldus dat de heffingsrenten worden verminderd tot bedragen, berekend naar de nader vastgestelde bedragen van de (navorderings-) aanslagen;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde besluiten;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.770, te betalen aan eiser;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 42 aan eiser te vergoeden.