ECLI:NL:RBDHA:2013:19308
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kinderrechter in jeugdzorgzaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 13 december 2013 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door de heer [gemachtigde], die de kinderrechter, mr. C.L. Strop, had gewraakt in een jeugdzorgzaak waarin het Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering (LJ&R) betrokken was. De wrakingskamer oordeelde dat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden geen zwaarwegende aanwijzing vormden voor een vooringenomenheid van de kinderrechter. Verzoeker had aangevoerd dat hij niet tijdig was geïnformeerd over de naam van de kinderrechter, waardoor hij niet in staat was geweest om onderzoek te doen naar eventuele nevenfuncties van de kinderrechter. De kinderrechter had echter in de oproepbrief gewezen op de mogelijkheid om deze informatie tijdig te verkrijgen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 9 december 2013 is het wrakingsverzoek toegelicht door verzoeker en zijn gemachtigde, en heeft de kinderrechter haar standpunt kenbaar gemaakt. De kinderrechter stelde dat zij niet voorafgaand aan de zitting een oordeel had gegeven over de ontvankelijkheid van LJ&R, en dat verzoeker voldoende gelegenheid had gehad om zijn standpunt te uiten. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid bestond en dat de kinderrechter op een correcte wijze had gehandeld.
De beslissing van de wrakingskamer houdt in dat het verzoek tot wraking wordt afgewezen en dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet. De beslissing is openbaar uitgesproken en wordt toegezonden aan de betrokken partijen.