ECLI:NL:RBDHA:2013:19289
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van proceskosten en schadevergoeding in verblijfsvergunningzaken
In deze zaak hebben eisers, een echtpaar van Marokkaanse nationaliteit, verzocht om vergoeding van proceskosten en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in hun procedures omtrent verblijfsvergunningen. De rechtbank heeft op 29 november 2013 uitspraak gedaan in vier samenhangende zaken, geregistreerd onder de nummers AWB 09/47354, AWB 09/47334, AWB 10/15533 en AWB 10/22153. De rechtbank oordeelde dat de aanvragen van eisers voor verblijfsvergunningen gegrond waren verklaard, maar dat de proceskosten in de zaak van eiseres onder AWB 09/47354 niet vergoed hoefden te worden, omdat deze niet als samenhangend met de andere zaken konden worden beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in de procedures AWB 09/47354 en AWB 09/47334 was overschreden, en heeft verweerder veroordeeld tot betaling van een immateriële schadevergoeding van € 500,- en een materiële schadevergoeding van € 560,- voor de kosten van terugkeervisa. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de redelijke termijn in de procedure AWB 10/15533 niet was overschreden, en dat de verzoeken van eisers om schadevergoeding in deze procedure niet konden worden toegewezen. De rechtbank heeft het onderzoek heropend voor een nadere uitspraak over de mogelijke overschrijding van de redelijke termijn in de rechterlijke fase.