Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [te P], verweerder.
ProcesverloopVerweerder heeft aan eiseres de volgende (navorderings)aanslagen en vergrijpboetes opgelegd:
- een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting (VPB) over het jaar 2003, berekend naar een belastbaar bedrag van € 5.275;
- een navorderingsaanslag VPB over het jaar 2005, berekend naar een belastbaar bedrag van € 386.781, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 52.510;
- een navorderingsaanslag VPB over het jaar 2006, berekend naar een belastbaar bedrag van € 575.157, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 76.191;
- een navorderingsaanslag VPB over het jaar 2007, berekend naar een belastbaar bedrag van € 403.841, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 22.252;
- een aanslag VPB over het jaar 2008, berekend naar een belastbaar bedrag van € 293.042, alsmede bij beschikkingen een vergrijpboete van € 20.340 en een verzuimboete van € 567;
- een aanslag VPB over het jaar 2009, berekend naar een belastbaar bedrag van € 276.398, alsmede bij beschikkingen een vergrijpboete van € 13.052 en een verzuimboete van € 2.460.
Overwegingen
Feiten
Inkoopwaarde sofdrugs
Hoogte van de correcties/(navorderings)aanslagen
Vergrijpboetes
De rechtbank overweegt hierbij nog dat zij, anders dan verweerder kennelijk bepleit, geen aanleiding ziet om de redelijke termijn in dit geval te verlengen. Daarvoor is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aangevoerd.
Heffingsrente
Immateriële schadevergoeding
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond voor zover die zijn gericht tegen de bij de (navorderings)aanslagen VPB over de jaren 2005 tot en met 2009 opgelegde vergrijpboetes en verklaart de beroepen voor het overige ongegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar, voor zover betrekking hebbend op de bij de (navorderings)aanslagen VPB over de jaren 2005 tot en met 2009 opgelegde vergrijpboetes;
- vermindert de bij de (navorderings)aanslagen VPB over de jaren 2005 tot en met 2009 opgelegde vergrijpboetes tot op bedragen zoals hiervoor onder 32 is vermeld onder het kopje
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 2.121, te betalen aan eiseres;
- draagt verweerder op het voor de onderhavige procedures betaalde griffierecht van in totaal € 310 aan eiseres te vergoeden.