ECLI:NL:RBDHA:2013:14882

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2013
Publicatiedatum
6 november 2013
Zaaknummer
AWB-13_2151
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenvergoeding bezwaarfase voor woningen van verhuurbedrijf in Den Haag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2013 uitspraak gedaan over de proceskostenvergoeding in de bezwaarfase betreffende tachtig woningen van een verhuurbedrijf. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, had bezwaar gemaakt tegen de waardebepalingen van de woningen en de daarop gebaseerde aanslagen onroerende-zaakbelastingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bezwaren als één bezwaar moeten worden aangemerkt, omdat ze betrekking hebben op in één geschrift opgenomen WOZ-beschikkingen. Dit betekent dat de vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand en taxatierapporten op basis van de geldende richtlijnen is berekend.

De rechtbank heeft de kosten voor rechtsbijstand vastgesteld op € 940, waarbij 1 punt is toegekend voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen op de hoorzitting, met een wegingsfactor van 2. Daarnaast zijn de kosten voor de taxatierapporten vastgesteld op € 3.718,75, waarbij de rechtbank de richtlijnen voor taxaties heeft gevolgd, maar ook rekening heeft gehouden met de bijzondere omstandigheden van de zaak. De rechtbank heeft geoordeeld dat de taxateur minder werk heeft gehad door het gebruik van dezelfde vergelijkingsobjecten en foto’s in de rapporten.

De totale proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase is vastgesteld op € 4.779,75. Aangezien verweerder een hogere vergoeding van € 9.476,25 had toegekend, heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 13/2151

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 oktober 2013 in de zaak tussen

[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres(gemachtigde: [A]),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 1 februari 2013 op de verzoeken van eiseres om een proceskostenvergoeding betreffende de door haar ingediende bezwaarschriften tegen de na te noemen beschikkingen en aanslagen.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2013.
Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde en [B], bijgestaan door taxateur [C] (de taxateur). Namens verweerder is verschenen [D].
Tevens zijn ter zitting behandeld de beroepen van acht andere, door de gemachtigde vertegenwoordigde, belastingplichtigen, welke beroepen betrekking hebben op de uitspraken van verweerder op de verzoeken om een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1.
Verweerder heeft op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken bij - in één geschrift verenigde - beschikkingen onder meer de waarde van tachtig woningen - [a-straat] [huisnummers 1-14], [b-straat] [huisnummers 15-19], [c-straat] [huisnummers 20-22], [d-straat] [huisnummers 23 en 24], [e-straat] [huisnummers 25-45], [f-straat] [huisnummers 46-51], [g-straat] [huisnummers 52 en 53], [h-straat] [huisnummers 54-57], [i-straat] [huisnummers 58-61], [j-straat] [huisnummer 62], [k-straat] [huisnummers 63 en 64], [l-straat] [huisnummers 65 en 66], [m-straat] [huisnummers 67 en 68], [n-straat] [huisnummers 69-72] en [o-straat] [huisnummers 73-80] te Den Haag - per waardepeildatum 1 januari 2011 voor het kalenderjaar 2012 vastgesteld. In het desbetreffende geschrift zijn ook de met betrekking tot die woningen opgelegde aanslagen onroerende-zaakbelastingen 2012 bekendgemaakt.
2.
Eiseres heeft voor de bezwaar- en beroepsprocedure gebruik gemaakt van de diensten van de gemachtigde, werkzaam bij [E] B.V. De gemachtigde is sinds 1983 verbonden aan [F] Makelaars en Vastgoeddeskundigen en sinds 1989 beëdigd en gecertificeerd makelaar-taxateur. De gemachtigde heeft namens eiseres per woning een bezwaarschrift ingediend en daarbij om een proceskostenvergoeding verzocht. Op 12 december 2012 heeft er een hoorzitting plaatsgevonden, waarbij de gemachtigde en de taxateur namens eiseres en de voornoemde acht andere belastingplichtigen zijn verschenen.
3.
Tot de gedingstukken behoren tachtig taxatierapporten van de onder 1. genoemde woningen, opgemaakt in juni 2012 door de taxateur, taxateur van [C] Taxatie en Advies te Rotterdam. Tot de gedingstukken behoren voorts tachtig facturen uit juni 2012 van het kantoor van de taxateur, gericht aan de gemachtigde. Daarbij heeft de taxateur voor het opmaken van taxatierapportages van de tachtig woningen een bedrag van € 434,98 (4,5 uur à € 81,23 x 1,19 (omzetbelasting)) per woning in rekening gebracht.
4.
Bij uitspraak op bezwaar van 1 februari 2013 heeft verweerder zowel de waarden van vorengenoemde woningen als de aanslagen verminderd. Verweerder heeft voorts een proceskostenvergoeding toegekend van in totaal € 9.476,25, welke als volgt is opgebouwd:
Kosten rechtsbijstand:
- bezwaren [a-straat]:
1
punt (bezwaar) x € 235 x 1 (wegingsfactor) x 1,5 (samenhang) € 352,50
- bezwaren [b-straat]:
2
punten (bezwaar + hoorzitting) x € 235 x 1 (wegingsfactor) x 1,5 (samenhang) € 705,00
- bezwaren [c-straat]:
2
punten (bezwaar + hoorzitting) x € 235 x 1 (wegingsfactor) x 1 (samenhang) € 470,00
- bezwaren [d-straat]:
1
punt (bezwaar) x € 235 x 1 (wegingsfactor) x 1 (samenhang) € 235,00
- bezwaren [e-straat]:
2
punten (bezwaar + hoorzitting) x € 235 x 1 (wegingsfactor) x 1,5 (samenhang) € 705,00
- bezwaren [f-straat]:
1
punt (bezwaar) x € 235 x 1 (wegingsfactor) x 1,5 (samenhang) € 352,50
- bezwaren [g-straat]:
1
punt (bezwaar) x € 235 x 1 (wegingsfactor) x 1 (samenhang) € 235,00
- bezwaren [h-straat]:
2
punten (bezwaar + hoorzitting) x € 235 x 1 (wegingsfactor) x 1,5 (samenhang) € 705,00
- bezwaren [i-straat]:
1
punt (bezwaar) x € 235 x 1 (wegingsfactor) x 1,5 (samenhang) € 352,50
- bezwaar [j-straat]:
1
punt (bezwaar) x € 235 x 1 (wegingsfactor) € 235,00
- bezwaren [k-straat]:
1
punt (bezwaar) x € 235 x 1 (wegingsfactor) x 1 (samenhang) € 235,00
- bezwaren [l-straat]:
1
punt (bezwaar) x € 235 x 1 (wegingsfactor) x 1 (samenhang) € 235,00
- bezwaren [m-straat]:
1
punt (bezwaar) x € 235 x 1 (wegingsfactor) x 1 (samenhang) € 235,00
- bezwaren [n-straat]:
1
punt (bezwaar) x € 235 x 1 (wegingsfactor) x 1,5 (samenhang) € 352,50
- bezwaren [o-straat]:
1
punt (bezwaar) x € 235 x 1 (wegingsfactor) x 1,5 (samenhang)
€ 352,50
€ 5.757,50
Kosten taxatierapporten:
- taxatierapporten [a-straat]:
1x 2 uur x € 59,50 + 13 x 0,5 uur x € 59,50 € 505,75
- taxatierapporten [b-straat]:
1x 2 uur x € 59,50 + 4 x 0,5 uur x € 59,50 € 238,00
- taxatierapporten [c-straat]:
1x 2 uur x € 59,50 + 2 x 0,5 uur x € 59,50 € 178,50
- taxatierapporten [d-straat]:
1x 2 uur x € 59,50 + 1 x 0,5 uur x € 59,50 € 148,75
- taxatierapporten [e-straat]:
1x 2 uur x € 59,50 + 20 x 0,5 uur x € 59,50 € 714,00
- taxatierapporten [f-straat]:
1x 2 uur x € 59,50 + 5 x 0,5 uur x € 59,50 € 267,75
- taxatierapporten [g-straat]:
1x 2 uur x € 59,50 + 1 x 0,5 uur x € 59,50 € 148,75
- taxatierapporten [h-straat]:
1x 2 uur x € 59,50 + 3 x 0,5 uur x € 59,50 € 208,25
- taxatierapporten [i-straat]:
1x 2 uur x € 59,50 + 3 x 0,5 uur x € 59,50 € 208,25
- taxatierapport [j-straat]:
1x 2 uur x € 59,50 € 119,00
- taxatierapporten [k-straat]:
1x 2 uur x € 59,50 + 1 x 0,5 uur x € 59,50 € 148,75
- taxatierapporten [l-straat]:
1x 2 uur x € 59,50 + 1 x 0,5 uur x € 59,50 € 148,75
- taxatierapporten [m-straat]:
1x 2 uur x € 59,50 + 1 x 0,5 uur x € 59,50 € 148,75
- taxatierapporten [n-straat]:
1x 2 uur x € 59,50 + 3 x 0,5 uur x € 59,50 € 208,25
- taxatierapporten [o-straat]:
1x 2 uur x € 59,50 + 7 x 0,5 uur x € 59,50
€ 327,25
€ 3.718,75
Totaal € 9.476,25.
5.
In geschil is de hoogte van de door verweerder toegekende proceskostenvergoeding.
Kosten rechtsbijstand bezwaarfase
6.
Eiseres heeft gesteld dat aan elk van de gegronde bezwaren 1 punt voor het bezwaarschrift en 1 punt voor de hoorzitting dient te worden toegekend en dat van samenhang in de zin van artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit) geen sprake is zodat de vergoeding voor kosten voor rechtsbijstand voor de bezwaarfase in totaal € 37.600 ((1 punt bezwaarschrift + 1 punt hoorzitting x € 235) x 80) bedraagt.
7.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 12 april 2013 (nr. 12/02674, ECLI:NL:HR:2013:BZ6822) geoordeeld dat voor de toepassing van artikel 7:15, tweede lid, van de Awb en het Besluit sprake is van één bezwaar, indien dit is gericht tegen meerdere op één aanslagbiljet vermelde besluiten. Hetzelfde geldt voor het bezwaar tegen in één geschrift opgenomen WOZ-beschikkingen. Een andersluidende uitleg van deze bepalingen en het Besluit zou te veel afbreuk doen aan de door de wetgever om dit verband beoogde eenvoud (vgl. Hoge Raad 13 juli 2012, nr. 11/01222, ECLI:NL:HR:2012:BX0892). Wel kan de omstandigheid dat het bezwaar op meer dan één besluit betrekking heeft een rol spelen bij het bepalen van de wegingsfactor voor het gewicht van de zaak.
8.
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de onderhavige bezwaren, gelet op vorengenoemd arrest, als één bezwaar dienen te worden aangemerkt, nu de bezwaren tegen in één geschrift opgenomen WOZ-beschikkingen en aanslagen waren gericht. De omstandigheid dat de gemachtigde voor elke woning een afzonderlijk bezwaarschrift heeft ingediend, kan aan voormeld oordeel niet afdoen. Nu deze bezwaarschriften waren gericht tegen in één geschrift opgenomen WOZ-beschikken en aanslagen is, gelet op het criterium dat de Hoge Raad in het onder 7. genoemde arrest heeft geformuleerd, ook dan sprake van één bezwaar. Ook overigens doet het standpunt van eiseres dat sprake is van tachtig afzonderlijke zaken afbreuk aan de door de wetgever beoogde eenvoud bij het toekennen van een kostenvergoeding voor de bezwaarfase. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan de door eiseres aangehaalde andersluidende rechtbankuitspraken.
9.
Uit vorengenoemd arrest valt voorts op te maken dat de omstandigheid dat het bezwaar op meer dan één besluit betrekking heeft een rol kan spelen bij het bepalen van de wegingsfactor voor het gewicht van de zaak. De rechtbank ziet in dit geval aanleiding om de zaak als zeer zwaar te beschouwen, nu de waardeverminderingen zien op tachtig, in vijftien verschillende straten gelegen, woningen. De vergoeding dient dan ook te worden vastgesteld met inachtneming van wegingsfactor 2.
10.
Nu in het onderhavige geval, zoals hiervoor is overwogen, sprake is van één bezwaar, en tussen partijen niet in geschil is dat het bezwaar van eiseres op de hoorzitting is behandeld, kent de rechtbank 1 punt toe voor het verschijnen van de gemachtigde op de hoorzitting. Dat, naar eiseres heeft gesteld, tijdens die hoorzitting alle (tachtig) woningen zijn behandeld, kan, gelet ook op het feit dat op grond van voornoemd arrest sprake is van één bezwaar, niet tot een hogere vergoeding leiden.
11.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, bedraagt de vergoeding van de kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in totaal € 940 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen op de hoorzitting, met een waarde per punt van € 235 en een wegingsfactor 2).
Kosten taxatierapporten
12.
Eiseres heeft gesteld dat de door de taxateur aan de geveltaxaties bestede tijd op drie uren per woning dient te worden bepaald en dat, in verband met de verhoging van het maximumtarief voor deskundigen in het Besluit tarieven in strafzaken 2003 met 42,92% tot € 116,09, dient te worden uitgegaan van een uurtarief van € 71,47 (€ 50 + 42,92%), exclusief omzetbelasting. De vergoeding voor de kosten van de taxatierapporten dient dan ook op € 20.411,83 ((3 uren x € 71,47 x 1,19) x 80) te worden vastgesteld, aldus eiseres.
13.
Verweerder heeft primair het standpunt ingenomen dat de kosten voor de taxatierapporten, in verband met de bij de gemachtigde aanwezige deskundigheid, niet in redelijkheid zijn gemaakt en dat hiervoor ten onrechte een kostenvergoeding is toegekend. Naar het oordeel van de rechtbank staat dit echter niet aan toekenning van een kostenvergoeding in de weg, nu het redelijk is dat in de bezwaarfase, ter onderbouwing van het bezwaar, taxatierapporten zijn opgesteld. De rechtbank heeft voorts geen reden om aan de deskundigheid van de taxateur te twijfelen.
14.
Tot de gedingstukken behoren tachtig taxatierapporten. Voor de berekening van de hoogte van de vergoeding van de kosten van de taxatierapporten sluit de rechtbank aan bij de op www.rechtspraak.nl gepubliceerde Richtlijn voor de belastingkamers van de gerechtshoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties (de Richtlijn). Op grond van de Richtlijn bedraagt de uurvergoeding voor de taxatie van een woning € 50, exclusief omzetbelasting. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het hanteren van een hoger uurtarief. Actualisering van de in de Richtlijn opgenomen tarieven heeft immers (nog) niet plaatsgevonden.
15.
In de Richtlijn wordt met betrekking tot de tijd die is besteed aan een taxatie van een woning uitsluitend onderscheid gemaakt tussen een niet-inpandige taxatie en een taxatie met inpandige opname. Bij een niet-inpandige taxatie wordt het aantal uren op 2 bepaald en bij een taxatie met inpandige opname op 4. Nu vaststaat dat bij de onderhavige geveltaxaties van een inpandige opname geen sprake is geweest, valt niet in te zien dat het aantal uren op 3 moet worden bepaald. Gelet op de Richtlijn komt eiseres derhalve in beginsel in aanmerking voor een vergoeding van € 119 (2 uur x € 50 x 1,19 (omzetbelasting)) per ingediend taxatierapport. Wel ziet de rechtbank in de bijzondere omstandigheden van het onderhavige geval aanleiding om de kostenvergoeding voor de taxatierapporten te matigen. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de taxatierapporten zien op tachtig woningen die in vijftien verschillende straten zijn gelegen en dat in die rapporten per straat dezelfde vergelijkingsobjecten en foto’s zijn gebruikt, waardoor de taxateur per saldo minder werk heeft gehad aan het opstellen van die rapporten. Een strikte toepassing van de Richtlijn valt naar het oordeel van de rechtbank in dit geval dan ook onrechtvaardig uit. In dat licht bezien acht de rechtbank de door verweerder toegekende vergoeding voor de kosten van de taxatierapporten van in totaal € 3.718,75 niet te laag.
Kosten taxateur hoorzitting
16.
Ter zitting heeft verweerder erkend dat de kosten van de taxateur voor het verschijnen op de hoorzitting voor vergoeding in aanmerking komen. Eiseres heeft gesteld dat per woning minimaal een half uur tegen het uurtarief van € 71,47 (exclusief omzetbelasting) dient te worden vergoed.
17.
Ook voor de vergoeding van de kosten van de taxateur die op de hoorzitting aanwezig was, sluit de rechtbank aan bij de Richtlijn. Op grond van de Richtlijn wordt de aan de hoorzitting bestede tijd afgerond naar boven op halve uren en geldt hetzelfde uurtarief als voor de taxatiewerkzaamheden in aanmerking is genomen. Daar een verslag van de hoorzitting ontbreekt, gaat de rechtbank er vanuit dat, naar eiseres heeft gesteld en verweerder, naar de rechtbank begrijpt, ter zitting heeft erkend, alle woningen van eiseres, als ook de woningen van de andere acht belastingplichtigen (in totaal 136 woningen) op de hoorzitting zijn besproken. Nu voorts niet in geschil is dat de hoorzitting niet langer dan drie uur heeft geduurd en niet duidelijk is geworden hoeveel tijd op de hoorzitting aan het bezwaar van eiseres is besteed, acht de rechtbank het redelijk om in het onderhavige geval uit te gaan van twee uren. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 121 (2 uur x € 50 x 1,21 (omzetbelasting)).
Slotsom
18.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, komt eiseres voor een totale proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase van € 4.779,75 (€ 940 kosten rechtsbijstand + € 3.718,75 kosten taxatierapporten + € 121 kosten taxateur hoorzitting) in aanmerking. Nu verweerder aan eiseres een vergoeding van in totaal € 9.476,25 heeft toegekend, is het beroep ongegrond verklaard.
19.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling voor de beroepsfase.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E. Schotte, rechter, in aanwezigheid van mr. U.A. Salomons, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2013.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1.
bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2.
het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep