201209950/1/V3.
Datum uitspraak: 9 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel (hierna: de minister),
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Utrecht, van 21 september 2012 in zaak nr. 11/35940 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluit van 10 oktober 2011 heeft de minister voor Immigratie en Asiel een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 21 september 2012 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de minister (thans: de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie) hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
De vreemdeling heeft een verweerschrift ingediend.
De vreemdeling heeft een nader stuk ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Onder de staatssecretaris wordt tevens verstaan: diens rechtsvoorgangers.
2. De staatssecretaris klaagt in grief 1, samengevat weergegeven en voor zover thans van belang, dat de rechtbank het door de vreemdeling overgelegde internetartikel van 13 maart 2011 alsmede het artikel in de krant Sri Lanka Guardian, ten onrechte heeft aangemerkt als nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden. Door aan te nemen dat de artikelen afkomstig zijn uit objectieve bron, heeft de rechtbank niet onderkend dat deze artikelen de auteur noch de bronnen vermelden, aldus de staatssecretaris.
2.1. Uit de jurisprudentie van de Afdeling (uitspraak van 6 maart 2008 in zaak nr. 200406320/1). Slechts indien en voor zover in de bestuurlijke fase nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn aangevoerd, dan wel uit het aldus aangevoerde kan worden afgeleid dat zich een relevante wijziging van het recht heeft voorgedaan, kan de bestuursrechter dat besluit, de motivering ervan en de wijze waarop het tot stand is gekomen toetsen.
2.2. Onder nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden moeten worden begrepen feiten of omstandigheden die na het eerdere besluit zijn voorgevallen of die niet vóór dat besluit konden en derhalve behoorden te worden aangevoerd, alsmede bewijsstukken van reeds eerder gestelde feiten of omstandigheden, die niet vóór het nemen van het eerdere besluit konden en derhalve behoorden te worden overgelegd. Is hieraan voldaan, dan doen zich niettemin geen feiten of omstandigheden voor die een - hernieuwde - toetsing rechtvaardigen, indien op voorhand is uitgesloten dat hetgeen alsnog is aangevoerd of overgelegd aan het eerdere besluit kan afdoen.
2.3. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, onder meer in de uitspraak van 10 mei 2012 in zaak nr. 201106236/1/V1, dient een document en de daarin vervatte informatie afkomstig te zijn uit een objectieve bron, teneinde te kunnen worden aangemerkt als een nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid in vorenbedoelde zin.
2.4. De vreemdeling heeft eerder, op 7 april 2009, een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Deze aanvraag is bij besluit van 10 december 2009 afgewezen. Het besluit van 10 december 2009 is van gelijke strekking als dat van 10 oktober 2011, zodat op het tegen het laatstgenoemde besluit ingestelde beroep het hiervoor weergegeven beoordelingskader van toepassing is.
2.5. Uit de door de vreemdeling ten behoeve van zijn opvolgende aanvraag ingediende vertaling van het internetartikel van 13 maart 2011 noch uit het artikel in de krant Sri Lanka Guardian valt af te leiden op welke wijze en van wie de daarin vermelde informatie is verkregen. Onder deze omstandigheden kunnen voormelde artikelen niet worden aanvaard als objectieve bron en vormen deze derhalve geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden in vorenbedoelde zin.
De grief slaagt.
3. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. Hetgeen overigens is aangevoerd behoeft geen bespreking. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, overweegt de Afdeling als volgt.
4. De vreemdeling heeft ter onderbouwing van zijn opvolgende aanvraag de volgende documenten overgelegd.
1. Een arrestatiebevel van 20 januari 2011.
2. Het artikel 'Als je ex-strijders die asiel hebben aangevraagd naar Sri Lanka terugstuurt, loopt hun leven gevaar - Nederland
pleidooi in de rechtbank' gepubliceerd op www.tamilwin.com van 15 januari 2011.
3. Het artikel 'Het is levensgevaarlijk als je ex-strijders terugstuurt - pleidooi in een Nederlandse rechtbank' gepubliceerd op www.pathivu.com van 16 januari 2011.
4. Het artikel 'Het is levensgevaarlijk als je ex-strijders van de veiligheidstijger van Tamil Eelan die politiek asiel hebben aangevraagd, terugstuurt - pleidooi in een Nederlandse rechtbank' gepubliceerd op www.tamilthai.com van 16 januari 2011.
5. Het artikel 'Het is levensgevaarlijk als je ex-strijders terugstuurt - pleidooi in een Nederlandse rechtbank' gepubliceerd op www.yarl.com van 16 januari 2011.
6. Het artikel 'Het is levensgevaarlijk als je een ex-strijder die asiel heeft aangevraagd, terugstuurt' in de Sri Lankaanse krant The Sudar Oli van 17 januari 2011.
7. Foto's van de vreemdeling, waarop hij te zien zou zijn tijdens een herdenkingsdag van de Liberation Tigers of Tamil Eelam (hierna: de LTTE) in Almere op 27 november 2011.
8. Het rapport 'Sri Lanka - Update: Aktuelle Situation - 1 Dezember 2010' van de Schweizerische Flüchtlingshilfe van 1 december 2010.
9. Het rapport 'Human Rights in Sri Lanka in the post-conflict period' van de International Crisis Group van 6 december 2010.
10. Het artikel 'Colombo airport infested with intelligence sleuths' van www.srilankaguardian.org van 29 december 2010.
11. Het artikel 'Tamils heavily victimised at Colombo airport' gepubliceerd op www.lankasrinews.com van 5 januari 2011.
12. Het bericht 'Tamils set for UK deportation following suicide attempt' van Amnesty International van 16 juni 2011.
13. Het rapport 'Report of information gathering visit to Colombo, Sri Lanka 23-29 august 2009' van de UK Border Agency Country of Information Service van augustus 2009.
14. Het rapport 'Sri Lanka: Situation für aus dem Norden oder Osten stammende Tamillnnen in Colombo und für Rückkehrerlnnen nach Sri Lanka' van de Schweizerische Flüchtlingshilfe van 22 september 2011.
15. Het rapport 'Responses to information requests' van de Immigration and Refugee Board of Canada van 22 augustus 2011.
16. Het bericht 'Sri Lanka must not torture rejected asylum seekers' van Amnesty International van 17 juni 2011.
17. Het rapport 'Out of the Silence: New Evidence of Ongoing Torture in Sri Lanka 2009-2011' van Freedom from Torture van 7 november 2011.
18. Een brief van Human Rights Watch aan de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel van 7 augustus 2012.
19. Het rapport 'Sri Lankan Tamils tortured on return from the UK' van Freedom from Torture van 13 september 2012.
20. Het rapport 'Returnees at Risk: Detention And Torture in Sri Lanka' van Tamils Against Genocide van 16 september 2012.
21. Het rapport 'UNHCR Eligibility Guidelines for assessing the international protection needs of asylum-seekers from Sri Lanka' van de United Nations High Commissioner for Refugees van 21 december 2012.
22. Een brief van de UK Border Agency aan Freedom from Torture van 6 februari 2013.
23. Het rapport 'Responses to information requests' van de Immigration and Refugee Board of Canada van 12 februari 2013.
24. Het rapport 'Sri Lanka's Authoritarian Turn: The Need for International Action' van de International Crisis Group van 20 februari 2013.
25. Een uitspraak van het Britse High Court of Justice van 28 februari 2013.
26. Een e-mailnotitie van het ministerie van Veiligheid en Justitie van 9 april 2013.
4.1. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraken van 8 oktober 2007 in zaak nr. 200907436/1/V3), is geen sprake van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden, indien de authenticiteit van de stukken waarmee de desbetreffende vreemdeling de door hem gestelde nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden wil aantonen niet is vastgesteld. Het ligt voorts op de weg van de vreemdeling de authenticiteit van het aan zijn opvolgende aanvraag ten grondslag gelegde document aan te tonen. De staatssecretaris kan de vreemdeling daarbij tegemoet komen door zelf de authenticiteit van de documenten te laten beoordelen. Dit doet echter niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van de vreemdeling.
4.1.1. De staatssecretaris heeft de authenticiteit van het door de vreemdeling overgelegde arrestatiebevel, aangeduid met nummer 1, door Bureau Documenten laten beoordelen. Uit de verklaring van onderzoek van Bureau Documenten blijkt dat het arrestatiebevel mogelijk echt is, maar waarschijnlijk niet is opgemaakt en afgegeven door de daartoe bevoegde instantie dan wel autoriteit, omdat bijzonderheden zijn aangetroffen in de opmaak en afgifte van het document. Met deze verklaring is de authenticiteit van het arrestatiebevel niet komen vast te staan, zodat het gelet op het vorenstaande aan de vreemdeling is om deze alsnog aan te tonen. De brief van de staatssecretaris van 16 maart 2011, waarnaar de vreemdeling in dit verband heeft verwezen, leidt niet tot een ander oordeel. Dat in die brief is medegedeeld dat de staatssecretaris, in het kader van een breder algemeen onderzoek naar documenten afkomstig van justitiële en rechterlijke instanties in Sri Lanka, bij de Sri Lankaanse autoriteiten informatie over veelgebruikte documenten heeft opgevraagd, doet immers niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van de vreemdeling om de authenticiteit van het aan zijn opvolgende aanvraag ten grondslag gelegde arrestatiebevel aan te tonen.
Nu de authenticiteit van het arrestatiebevel niet is komen vast te staan en de vreemdeling die niet heeft aangetoond, kan dit stuk reeds hierom niet worden aangemerkt als nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid.
4.2. De vreemdeling heeft voorts onder verwijzing naar de overige documenten aangevoerd dat hij bij terugkeer naar Sri Lanka gegronde vrees heeft voor vervolging, dan wel een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, omdat bij de Srilankaanse autoriteiten bekend is geworden dat hij een ex-strijder van de LTTE is en hij in Nederland een asielaanvraag heeft ingediend.
4.2.1. Uit de door de vreemdeling overgelegde internetartikelen en het krantenartikel, aangeduid met nummers 2 tot en met 6, die alle een in grote lijnen identiek verslag bevatten van een zitting bij de rechtbank Middelburg in januari 2011 en waarin de vreemdeling met naam en toenaam wordt genoemd, valt niet af te leiden op welke wijze en van wie de daarin vermelde informatie is verkregen. Voorts blijkt uit de onder nummer 7 vermelde foto's niet waar en wanneer deze zijn genomen. Onder deze omstandigheden kunnen voormelde artikelen en de foto's evenmin worden aanvaard als objectieve bron.
Voorts kan uit de documenten aangeduid met nummers 8 tot en met 26 niet worden afgeleid dat de situatie in Sri Lanka ten opzichte van de situatie ten tijde van het besluit van 10 december 2009 zodanig is verslechterd dat iedere Tamil, die een lange periode buiten Sri Lanka heeft verbleven en hier een asielaanvraag heeft ingediend, bij terugkeer reeds om die reden negatief in de belangstelling van de Sri Lankaanse autoriteiten komt te staan. Het is derhalve op voorhand uitgesloten dat de in voormelde documenten vervatte informatie kan afdoen aan het besluit van 10 december 2009, zodat deze documenten ook niet als nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden kunnen worden aangemerkt.
5. Nu in hetgeen is aangevoerd geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn gelegen, zich evenmin een relevante wijziging van het recht voordoet en voorts hetgeen is aangevoerd geen grond biedt voor het oordeel dat het hier gaat om een geval als omschreven in rechtsoverweging 45 van het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, Bahaddar tegen Nederland, van 19 februari 1998, nr. 145/1996/764/965, (JV 1998/45), is er voor toetsing van het besluit van 10 oktober 2011 geen plaats.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Utrecht, van 21 september 2012 in zaak nr. 11/35940;
III. verklaart het door de vreemdeling bij de rechtbank in die zaak ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. M.G.J. Parkins-de Vin en mr. J.J. van Eck, leden, in tegenwoordigheid van mr. W.M.P. van Gemert, ambtenaar van staat.
w.g. Lubberdink w.g. Van Gemert
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 september 2013
565-765