Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker], verzoeker,
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (Dublinverordening), wordt overgedragen aan een bij die verordening aangesloten lidstaat waarmee een terug- en overname overeenkomst is gesloten. In dat geval kan de vreemdeling op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel worden overgedragen aan een lidstaat, omdat de medische voorzieningen vergelijkbaar worden verondersteld tussen de lidstaten, tenzij de vreemdeling aannemelijk maakt met bewijsmiddelen dat dit uitgangspunt in zijn geval niet opgaat. Verweerder heeft in het bestreden besluit terecht uiteengezet dat verzoeker geen documenten heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij niet in staat is om te reizen en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat Italië zich niet houdt aan de verdragsverplichtingen. Wat betreft de ‘fit-to-fly-verklaring’ van 29 april 2013 heeft verweerder ter zitting erkend dat deze gedateerd is, maar toegezegd dat hij, alvorens hij verzoeker zal overgedragen aan Italië, nogmaals zal beoordelen of verzoeker ‘fit-to- fly’ is. Is dat niet het geval dan zal de overdracht op dat moment niet plaatsvinden.
– kort gezegd – op basis van bijzondere individuele omstandigheden het asielverzoek van verzoeker hier te lande te behandelen, in welk verband de gezondheidstoestand van zijn echtgenote een rol kan spelen. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 22 maart 2013 geoordeeld dat het beroep van verzoeker op genoemde clausules niet slaagt. In aanmerking genomen dat verzoeker op grond van de Dublinverordening wordt overgedragen naar Italië en zijn echtgenote mogelijk wordt uitgezet naar haar land van herkomst en van een gezamenlijke uitzetting aldus geen sprake is, heeft verweerder de gezondheidstoestand van de echtgenote van verzoeker bij onderhavige besluitvorming terecht buiten beschouwing gelaten. Weliswaar blijft de echtgenote van verzoeker door de overdracht van verzoeker aan Italië in Nederland achter, maar deze scheiding van verzoeker en zijn echtgenote en de daarmee gepaard gaande gescheiden uitzetting vloeit voort uit de Dublinverordening.