In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 augustus 2013 uitspraak gedaan in een beroep van Abengoa Bioenergy Netherlands B.V. tegen een last onder dwangsom die was opgelegd door het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland. De last was opgelegd vanwege geuroverlast die door de inrichting van eiseres zou zijn veroorzaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de last op vier specifieke data niet was nageleefd, maar dat de waarnemingen die aan deze constatering ten grondslag lagen, niet allemaal waren uitgevoerd door deskundige toezichthouders. De rechtbank oordeelde dat alleen de waarnemingen van een toezichthouder met een geldig certificaat als betrouwbaar konden worden beschouwd. Dit leidde tot de conclusie dat eiseres op twee van de vier data geen dwangsom had verbeurd, terwijl dit wel het geval was voor de andere twee data. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit voor zover het betrekking had op de overtredingen op de data 17 en 24 februari 2012. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres. De uitspraak benadrukt het belang van deskundigheid en deugdelijkheid van waarnemingen in bestuursrechtelijke handhaving.