ECLI:NL:RBDHA:2013:10654
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen; beoordeling ondernemerschap en VAR-winst uit onderneming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiser had voor het jaar 2009 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen ontvangen, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 27.530. Daarnaast was er een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet opgelegd. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de inspecteur handhaafde deze. Eiser stelde dat hij winst uit onderneming had behaald, terwijl de inspecteur van mening was dat er sprake was van resultaat uit overige werkzaamheden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 mei 2009 in loondienst werkte en in mei 2009 een VAR-winst uit onderneming had aangevraagd. Echter, de rechtbank oordeelde dat de inspecteur bij de aanslagregeling niet gebonden was aan de eerder afgegeven VAR-winst uit onderneming en dat hij het ondernemerschap van eiser opnieuw mocht beoordelen. De rechtbank concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat zijn activiteiten als ondernemer konden worden gekwalificeerd volgens de Wet IB 2001.
De rechtbank oordeelde dat de inspecteur terecht had vastgesteld dat de werkzaamheden van eiser niet leidden tot winst uit onderneming, maar tot resultaat uit overige werkzaamheden. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd om zijn standpunt te onderbouwen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees de verzoeken om vernietiging van de aanslagen af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 8 augustus 2013.