ECLI:NL:RBBRE:2012:BZ2563
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting bij gebruik van geschorst kenteken
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 7 december 2012 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting die aan de belanghebbende was opgelegd. De belanghebbende had met een auto, waarvan het kenteken geschorst was, op de openbare weg gereden. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat de belanghebbende niet tijdig melding had gemaakt van het gebruik van de auto. De rechtbank stelde vast dat de belanghebbende op 10 november 2011 met de auto had gereden, terwijl het kenteken geschorst was. De rechtbank oordeelde dat de door de belanghebbende opgegeven reden voor het rijden met de auto, namelijk een testrit, niet relevant was voor de beoordeling van de naheffingsaanslag.
De rechtbank overwoog verder dat de naheffingsaanslag niet in strijd was met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, omdat het voor de houder van het motorrijtuig in de regel niet onmogelijk of uiterst moeilijk is om tijdig melding te doen bij de Belastingdienst van het gebruik van de openbare weg. De rechtbank achtte ook de opgelegde boete van 100% passend, omdat de belanghebbende had kunnen voldoen aan zijn belastingverplichtingen door tijdig aangifte te doen.
De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. M. van Es-Hinnen, en is op 10 december 2013 aangetekend verzonden aan de partijen.